Het gaatje van Seur..

Het gaatje van Seur..

Ik heb in het kader van mijn meningblog diverse malen mijn liefde beschreven voor de in ons land inmiddels wat onderschatte speedway-motorsport. O.a. de Duitse topper Joseph Hofmeister passeerde hier de revue op 9 juli 2021. Dit keer heb ik het hier over een oer-Amsterdammer. Afkomstig uit de Jordaan, toch een heel speciaal deel van onze stad. Waar aan de Willemstraat daar een gordijnstoffenhandel zat die vele jaren lang werd beheerd door de familie Seur. En uit die familie stamde een man die ik als jong mens regelmatig zag rijden op de sintelbaan in het Olympisch Stadion maar ook daar buiten. Piet Seur was een markante rijder.

Kort, gedrongen gebouwd en altijd goed voor een kwinkslag in plat Amsterdams. Geboren in 1932 en vrijwel altijd zijn hart verpand aan die sport waarbij het aan kwam op stuurmanskunst en een groot hart. Voor eigen publiek altijd een tandje er bij zettend maar veelal niet verder reikend dan de goede middelmaat in een veld van toppers als de broeder Kroeze of Van Koppen. Piet kwam uit de grasbaanraces op de sintels terecht en was een grote belofte. Maar ja, zat net in die gouden lichting van toen die de ene na de andere bijpassende helm wist te veroveren. Neemt niet weg dat hij een echte speedwaycoureur was en zijn puntjes voor een team of zijn land bij elkaar sprokkelde. Legendarisch zijn uitdrukking na een wedstrijd waarin hij ‘op zijn plaat’ ging waarna hij even niet mee kon rijden. ‘Piet zag een gaatje….ik dook er in…maar ja toen sloot het gaatje zich…en daar lag ik…’. Dat soort uitspraken waren typerend voor deze verder bescheiden vent. Jordanezen kunnen vaak geweldig zingen, maar een dikke krop hebben ze zelden. Piet zag ik via internet nog even voorbij komen in 2011. Een bijeenkomst van oude en jonge motorrijders, hij op zijn typerende en glimmende speedwaymotor, intussen 82 jaar oud, maar wel in speedwaypak, Amsterdamse drie kruizen op zijn rug. Grijs koppie maar met een grote grijns op zijn gezicht. Een echte motorduivel. En zo zie je ze niet vaak meer. Tegenwoordig gaat het ego voorop en komen de prestaties er vaak achteraan. Ik kon niet achterhalen of hij nog leeft. Dan is hij intussen 95 jaar oud. Wellicht niet meer de leeftijd om op zo’n dikke motor te kruipen. Zou hij intussen hemelen? Dan moet Petrus zich zorgen maken….. (beelden: internet/archief)

Enthousiast….

Enthousiast….

Als ik denk aan sportverslaggevers zijn er wel een paar die ik graag hoorde. Zeker als een wedstrijd of sport spannend was van karakter dan wel gemaakt moest worden voor een wat groter publiek. Een van die lieden die zijn vak op dat punt meer dan goed verstond was Frans Henrichs. Een naam die wellicht anno 2024 weinig bellen meer doet rinkelen maar bij mij altijd zal worden verbonden met zaken als ijshockey of motorsport. Frans Henrichs wist zelfs van een saaie wedstrijd nog iets fraais te maken. De man was geboren in 1922 in het toenmalige Nederlands-Indie en kwam in 1949 na zijn ‘thuisreis’ terecht bij de Telegraaf als sportjournalist. Meteen daarop ook bij de radio en dat kon het medium wel gebruiken. Later werd hij chef-sport bij het Utrechts Nieuwsblad.

Toen de Televisie in ons land net was uitgevonden ging hij ook werken bij de NTS. Zeker op onderwerpen als zijn geliefde motorsport en ijshockey een man die alles wist van die werelden en er over kon vertellen als niemand anders. Ik heb hem meegemaakt als stadion-speaker in het Olympisch van Amsterdam tijdens speedway-wedstrijden. Een deel van zulke feesten kwam door zijn commentaren. Voor iedere individuele wedstrijd een persoonlijk verhaal en dat maakte de coureurs tot helden. Maar ook tot echt levende en aansprekende mensen. Zeker als die speedwayrijders met allerlei botbreuken opgenomen waren na een zware val en ze binnen een paar weken alweer op de motor zaten was dat voor Henrichs reden om zo’n figuur de hemel in te prijzen. Aan aanstellerij had hij een hekel. Vandaar zijn keuze voor echte mannensporten, watjes indertijd niet welkom.

Frans Henrichs bemoeide zich later ook met het in ons land in de kinderschoenen staande bobslee-avontuur. Maar ook rugby trok hem zeer en zijn verhalen daarover waren even enthousiast als die van de speedwayrijders. In 1987 werd een bokaal naar hem genoemd die wordt uitgereikt aan de meest enthousiaste of waardevolle ijshockeyspelers. En die lui waren daar maar wat trots mee. Zijn laatste jaren sleet Henrichs bij Eurosport. Helaas overleed hij al in 1999, een hartaanval velde hem. Als eerbetoon kreeg hij in Nieuwegein een straat naar zich genoemd. Meer dan terecht. Net als mijn blogverhaal over hem. Want dit was een leukerd. En mede dankzij hem was ik zo’n speedwayfan… (beelden: Internet)

Duitse speedway-ster..

Duitse speedway-ster..

Ik heb al eens eerder iets geschreven over mijn (stille) genoegen dat ik vanuit de jeugd nog steeds in de genen koester rond het aloude Speedway-rijden op sintelbanen.

Iets wat in Nederland intussen een sport is geworden die nog slechts op kleine sintel- of grasbanen in de provincie wordt beoefend maar in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw hele stadions als het Olympisch in Amsterdam deed volzitten met dolenthousiaste fans. Races om de befaamde Gouden Helm. Nederlanders best dominant soms, maar veelal de Britten, Denen, Zweden en later Polen of Tsjechen vooral strijdend om de hoogste eer. Dat speedwayrijden deed (doe) je op een 500cc motor die rijdt op een alcoholmengsel, zonder remmen, en vooral driftend in de bochten om de snelheid een beetje kwijt te raken die je op de rechte stukken van de 400meter lange baan hebt opgebouwd.

Spectaculair. Een van de vroegste helden die ik me qua naam nog herinner was Josef Hofmeister uit Duitsland. Geboren in 1934. Een man die niet alleen op de sintelbanen reed maar ook op gras, en dat ook deed op de zgn. Longtrackbanen. Hij reed wereldkampioenschappen, Gouden Helm-wedstrijden en won tussen 1958-1960 ongeveer alles wat er te winnen was. Ook onze Nederlandse helden moesten vaak het hoofd buigen als Hofmeister in de baan kwam. Onverschrokken, technisch geweldig en altijd gaan voor de winst. Hij groeide met de sport op, reed al op zijn 15e op een speedwaymotor en hield dat vol tot hij als 29-jarige met pensioen ging.

Daarna hield hij zich bezig met zijn eigen sportwinkel. Binnen de wereld van het internationale speedway is hij een legende geworden. Een van de weinige Duitsers ook die indertijd tussen al die Britten en andere landsaarden furore kon maken in de naoorlogse jaren. Een genoegen om even aandacht voor hem te hebben. En zij die graag willen weten waarover ik het heb, kijk even op YouTube onder ‘Speedway’ en je krijgt de meest geweldige wedstrijden te zien. Let niet op de crashes, want daar kunnen die kerels gek genoeg aardig tegen. Hofmeister had er weinig, reed geweldig goed. En is wellicht daarom alleen al zo oud geworden…. (beelden: Internet)

Driftende nostalgie

Speedway- driften in de bocht-2005-06-09Het was echt bij stom toeval dat ik een paar weken geleden op een zaterdagmiddag in mijn eentje op de bank zappend een van de leukste en meest spectaculaire sportvormen ooit tegenkwam op Eurosport; Speedway! Ooit plaatste ik er al eens een blogje over, maar omdat het kennelijk nog steeds wordt uitgezonden en ook goed georganiseerd doe ik dat nog maar een keertje. Speedway in de oorspronkelijke vorm wordt gereden op een 400 meter lange ovale sintelbaan met per heat vier motoren. En die motoren rijden niet zo maar een beetje rond, nee ze driften dwars door de bochten en de coureurs moeten zich met de moed die jonge mensen nu eenmaal in zich hebben, zien staande te houden en het gashendel laten werken voor evenwicht en onderlinge strijd. Remmen is er niet bij, die zitten helemaal niet op deze machines. En die benodigde techniek wordt geleverd door 500cc eencilinders die draaien op een methylalcoholmengsel dat naast het benodigde vermogen ook nog eens een heerlijke geur af geeft. De coureurs zitten in zware leren pakken vol logo’s, hebben schoenen aan met metalen zolen en hakken en hebben tegenwoordig ook nog eens neksteunen. Men rijdt met helmen op die bij de start worden voorzien van een gekleurde kap. Rood, blauw, geel en wit.

Speedway at the startDie kleuren bepalen de startpositie. Wie in de binnenbaan start heeft een groot voordeel, de buitenbaan is lastiger. Waren vroeger Nederlanders en Duitsers, naast Engelsen de grote mannen in deze sport, tegenwoordig zijn het Polen, Russen of Scandinaviërs die de prijzen verdelen. Het is ook een professionele, dure sport geworden. Sommige rijders hebben wel vier van die motoren bij zich. En een hele staf monteurs. Dit is nog steeds een populaire sport. In Engeland of Australië zitten de stadions vol bij wedstrijden van dit type. Dat is ook in Oost-Europa en Duitsland zo. De op TV uitgezonden wedstrijd was een soort Poolse competitie met een groot internationaal deelnemersveld. Ik kon me er niet van losmaken en genoot. Mijn jeugdjaren kwamen weer terug…. Samen met mijn moeder of later wat vrienden uit de toenmalige woonomgeving naar de wedstrijden om de Gouden Helm in het Olympisch Stadion, Tilburg of Assen. Met 30.000 andere toeschouwers. Kijken naar Nico van Gorkum, Pietje Seur, Kootje Boef en dat soort figuren. Allang verdwenen namen. Maar goed voor veel vermaak. Net als deze uitzendingen van Eurosport. Heerlijk….. Vrooooooooooooaaaaaaaaaaahhhhhmmmmmmmm