Langzaam maar zeker…

Langzaam maar zeker…

Toen ik het in de beschrijving rond de meidagen van 1940 had over het karige van de uitrusting die onze krijgsmacht ten deel was gevallen vanuit de toenmalige overheid, deed ik dat in relatie tot de overmacht van de Duitsers. Maar ook daar was niet alles rozengeur en maneschijn. Had de Nazi-leiding vooral aandacht gehad voor aanvalswapens als bommenwerpers en tanks, fraaie uniformen en goede geweren en kanonnen, op het gebied van de luchttransportvloot liep men achter de feiten aan. De hele vloot vliegtuigen die o.a. bedoeld was voor haar paratroepen bestond uit zeer langzame maar zeker ook degelijke driemotorige Junkers Ju-52-3m machines waarvan de ontwikkeling al dateerde uit 1930.

Opvallend genoeg vlogen deze machines als verkeersvliegtuig maar ook als bommenwerper voor men er een parakist van maakte. Dat hield in dat je er naast de eigen bemanning nog 18 mensen in volle uitrusting mee kon afzetten boven vooraf bepaalde doelen. Met een maximale snelheid van net 240km/u was dit een erg langzaam toestel maar het kon wel opereren vanaf of naar vliegvelden met zeer beperkte voorzieningen.

Dat vond men bij de Luftwaffe van toen belangrijker dan snelheid. Een fatale vergissing. Toch werden er uiteindelijk 3.500 exemplaren van gebouwd. En die bleven in dienst tot het einde van WO2 bij de Duitsers maar nog wat langer bij de Britten, Fransen en Tsjechen die deels deze Junkers toestellen in licentie bleven bouwen. Bij de bevoorrading van Duitse troepen in winters Rusland speelden die ‘Tante Ju’s’ ook een belangrijke rol. Met ware heldenmoed vlogen de piloten er mee naar Stalingrad om daar goederen, munitie, voedsel en mensen te brengen voor de ingesloten troepen daar.

Men liet dan de motoren vaak lopen om te voorkomen dat ze zouden vastvriezen. Dus het was een betrouwbaar toestel. Maar die lage snelheid en een beperkt laadvermogen maakten ook duidelijk dat deze kisten vaak niet konden voldoen aan de aan de machine gestelde eisen. Met name bij de aanval op Nederland en Belgie in mei 1940 verloren de Duitsers veel Ju-52’s. De weerstand van de Nederlanders en Belgen was groter dan verwacht, daarbij gooiden de Britten nog wat bommen op al gelande Duitse transportkisten en die raakten zodanig beschadigd dat opstijgen er niet meer bij was. En zo verloren de Duitsers 200 van hun 400 ingezette Junkers transportkisten aan vijandelijke acties. 50% verlies was in die periode van de oorlog serieus. En lastig te vervangen. Ook al zette men civiele machines in om de verliezen aan te vullen, de kwetsbaarheid van de Junkers machines was wel duidelijk. Alleen bleef men er in Berlijn blind voor. En vlogen die oude machines aan het einde van de oorlog dus nog steeds in zware omstandigheden door. Opvallend was dat deze transportkisten een geribbelde romp kenden wat een zekere sterkte van de constructie beloofde. Junkers had dit voor de oorlog als specialiteit op al haar ontwerpen toegepast. Anders dan bij de Amerikaanse C-47 Dakota’s kwamen er maar heel weinig Junkers Ju-52’s na de oorlog in gebruik als civiel verkeersvliegtuig. En ook het aantal museale toestellen is beperkt. Toen een paar jaar terug een klassieker Ju-52 verongelukte trok men het bewijs van luchtwaardigheid in en staakte men de operaties met deze klassiekers. Maar in musea over de hele wereld zijn er wel nog wat te vinden. En dat is maar goed ook. Want je hoort te weten waar het goed en fout ging bij de toenmalige Duitse leiding op dit gebied. De plaatjes vertellen het verdere verhaal…… (Beelden: Archief/Yellowbird/LPAC)

Vliegend Fort…

Vliegend Fort…

Terwijl we afgelopen maand mei nog uitgebreid stil stonden bij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding die daarop volgde, moeten we ook even nadenken over hoe die oorlog deels werd gekanteld door de inzet van enorme aantallen zware bommenwerpers.

Het idee achter die bommenwerpers stamde overigens van de Duitsers die al in WO1 bewezen dat je met enorme zeppelins vol geladen met wel 500kilo aan bommen (..) vanuit Duitsland Londen kon bereiken en daar dan dood en verderf zaaien. Later deed men dit met voor die tijd grote bommenwerpers nog een keer dunnetjes over. De Britten deden pas aan het einde van dat conflict iets terug en hadden ook hun eigen strategische bommenwerpers, die overigens net als die Duitse toestellen mateloos kwetsbaar bleken als ze werden onderschept. In de VS leerde men vanuit dat conflict veel en experimenteerde al snel met grote vliegtuigen die werden voorzien van de nodige defensieve bewapening om zichzelf te kunnen verdedigen tegen aanvallers.

Dat leidde tot een aantal potente ontwerpen waarvan de Boeing B17 er slechts een was. In eerste instantie nog een vrij elegant toestel, gemaakt van metaal, vier motoren en een vermogen om 2.500kilo lading mee te zeulen over middellange afstanden. Maar door de jaren heen, de oorlog in Europa was uitgebroken, veel lessen geleerd, kwamen er nieuwe versies beschikbaar die veel grotere ladingen over langere afstanden konden meenemen en op vrijwel elk denkbare plek geschut hadden zitten waarmee de vijand kon worden afgeweerd. Daarbij had de USAAF een doctrine ontwikkeld waardoor vliegtuigen van dit type in formaties vlogen die elkaar afdekten waardoor alle geschut bij elkaar opgeteld een aardige verdedigingslinie zouden vormen.

Toen Amerika deel ging nemen aan WO2, na de aanval van Japan op Pearl Harbour, kwam al snel de levering op gang van hele series zware bommenwerpers voor deelname aan de luchtaanvallen op Duitsland vanuit Engeland. De Britten deden hun aanvallen slim in de nacht, de Amerikanen vlogen uit principe overdag. En kozen bewust voor strategische doelen als industriecentra. Dat had desastreuze gevolgen voor de bommenwerperformaties zelf. De efficiente Duitse verdediging maakte gehakt van de Amerikaanse doctrine. Soms verloren deze op een dag 25% van hun vliegtuigen en bemanningen. Een reflex was om de B17’s (men gebruikte ook soortgelijke B24’s van Convair)steeds zwaarder te bewapenen, wat de machines ook langzamer maakte. Tot in 1944 bleven de verliezen hoog.

Zeker toen de Duitsers ook over een vorm van radar beschikten en de formaties snel oppikten als zij de Noordzee overstaken. Het besef bij de Amerikanen was op dit punt weinig realistisch. Overdag bombarderen was veelal gevaarlijker dan die nachtvluchten van de Britten. En die bombardeerden ook nog eens vaak lukraak de Duitse steden om zo de burgerbevolking in Duitsland te raken. De Amerikanen bleven intussen zoeken naar militaire of strategische doelen. En juist die werden zwaar verdedigd. Toen de Amerikanen jachtvliegtuigen ontwikkelden als de P47 en P51 die in staat waren met de grote jongens mee te vliegen tot Berlijn en terug, daalden de verliescijfers significant. Daarbij bleek dat die B17 een sterk toestel was. Sommigen vlogen na te zijn getroffen met halve vleugels, staarten, soms met grote gaten in de romp, en deels gesneuvelde bemanningen al dan niet op 2 of 3 motoren terug naar de Britse bases waarvan men ooit was gestart. Wat dat betreft was die machine een geweldenaar. Het concept van het vliegende fort bleek echter niet goed te werken. Ook al schoten die formaties zelf heel wat Duitse aanvallers af. Tanden hadden ze zeker, maar zonder bescherming waren ze net zo kwetsbaar als de Duitse bommenwerper-eskaders bleken te zijn in de eerste maanden van de Battle of Britain. De B17 werd echter in concept doorontwikkeld in andere (na-oorlogse) ontwerpen. Zoals de enorme B29, de nog veel grotere B36 en de n u nog gebruikte B52. Ook die vliegtuigen gingen of gaan uit van dezelfde doctrine. En opvallend genoeg deden de Russen met hun Tupolev’s precies hetzelfde. Een icoon dus die B17. En vandaar even aandacht voor de kist, zijn dappere crew’s, en de falende strategie die deze kisten deed opereren zoals zij deden. (Beelden: Yellowbird archief- all rights reserved)

Tachtig jaar geleden…

Op de kop af tachtig jaar geleden sliepen we op aanraden van de toenmalige minister-president nog relatief rustig in ons landje aan de Noordzee. Er was weliswaar een enorme dreiging vanuit het oosten, ons dappere leger zou ons wel verdedigen als ‘de Mof’ onze grenzen zou overschrijden. Twee dagen later, op 10 mei 1940, gebeurde dit alsnog en werd Nederland wakker in een nachtmerrie. Een nachtmerrie die niet alleen werd veroorzaakt door de Duitse legermacht die onze verdediging overrompelde, maar zeker ook omdat de linkse pacifisten in de regering van die jaren ons leger tot op het bot hadden uitgekleed. Bedenk maar eens dat de para’s die landden bij Den Haag om zo door te stoten naar het regeringscentrum, gekleed waren in Hugo Boss uniformen terwijl ons leger was gestoken in uniformen uit WO1 met windsels en allerlei zaken die onpraktisch waren in het gevecht. Het materieel was vrijwel even oud. Oude geweren, een enkele pantserwagen en kanonnen die nauwelijks effectief bleken tegen de snel oprukkende Wehrmacht.

Tanks kenden wij niet  en onze luchtmacht was jarenlang uitgekleed maar pas die laatste jaren een beetje opgewaardeerd. Daarbij was de training van onze soldaten net zo beroerd als het inzicht van de generaals. Men verdedigde het land met linies die niet waren opgewassen tegen de moderne Duitse Blitzkrieg. Er werden wel grote slagen uitgevoerd hoor. Met dank aan de dappere instelling van sommigen kwamen de Duitsers niet over de Afsluitdijk heen omdat ze onder vuur kwamen te liggen van Nederlanders in kazematten die hulp kregen van een in positie gelegde kanonneerboot van de Marine. De mariniers verdedigden de Maasbruggen onder Rotterdam zo fanatiek dat het de Duitsers veel soldaten kostte. De uitgedunde luchtmacht was zelfs nog in staat om heel wat Junkers transportvliegtuigen met manschappen en materieel aan boord uit de lucht te schieten of op de grond te vernielen. De Grebbelinie bleek slecht maar wel met de moed en wanhoop verdedigd te worden. Maar de overmacht was domweg te groot. Binnen de kortste keren waren de vliegvelden uitgeschakeld en trokken de Duitse troepen om sommige verdedigingslinies heen.

De regering, inclusief koninklijke familie vertrok al snel naar Engeland en liet de verdediging van het land over aan het opperbevel van het leger. En daar had men al snel door dat de Duitsers er alles voor over hadden om ons land op de knietjes te krijgen. Zelfs terreurbombardementen zoals op Rotterdam werden niet geschuwd. Vijf dagen later was het over. Nederland werd ingelijfd bij het Duitse Rijk ren de soldaten geinterneerd. Geen schijn van kans gehad. Slachtoffer van een regering die liever bezuinigde en vasthield aan de lijn van socialistisch denken over dreiging en terreur. Wie aardig zou doen, had vermoedelijk geen last van de Duitse dictator. Dat viel zeer tegen. Met een schok werd men wakker. Maar veel te laat. En de lasten van de oorlog kwamen op de schouders van de bevolking. Met name joodse burgers, communisten en dwangarbeiders werden de slachtoffers. 10 mei 1940! Lang geleden alweer. Maar hebben we er van geleerd? Ik vrees van niet. Nog steeds zijn we niet uitgerust voor een aanval door wie of wat ook. Bezuinigingen hebben hun tol gevraagd. Komt de vijand houden we het weer een dag of vijf vol. Zouden Rutte en c.s. de koffers ook al klaar hebben staan? Zou zo maar kunnen. En ingewikkelder….de dreiging zit overal. Niet alleen meer in het oosten. (Beelden: Internet)