Naaktheid….

Naaktheid….

De mens is het meest kwetsbaar als hij volkomen naakt door het leven gaat. Dan is er optisch niets meer te verbergen, is elke pukkel of afwijkende bult dan wel uitbundige of beperkte haar- of buikgroei zichtbaar. Het zal om die reden zijn dat ooit, lang geleden, een slang een appel gaf aan een zekere Eva waardoor zij zich moest verantwoorden bij haar hoogste chef die haar daarop beval uit het naakte paradijs te vertrekken en voortaan de kleding der schaamte te dragen. Alleen al door dit en daaropvolgende geloven werd de naaktheid verbannen en dekten hele volksstammen zich af met kleding van wol, riet of wat voor materiaal ook.

Soms waren of zijn er oplevingen terug naar het blote lijf. Zoals wij met zijn allen meemaakten vanaf pakweg de jaren zestig tot en met de jaren 2000. Het strand de vrijplaats voor hen die gewoon streeploos wilden bruinen maar meteen ook genoten van dat bevrijdende gevoel van geen kleding meer hoeven dragen. Tuurlijk zat de ingebakken schaamte nog wel eens in de weg, maar op enig moment zag je op veel stranden dat topless bij vrouwen geen echt issue meer was maar meer in de breedte normaal.

Wie mooi gevormd was liet dat graag zien, wie minder gebakken was draaide de rug naar de zon en duwde de borsten (of andere onderdelen) in een al dan niet op maat gegraven kuil(tje) in het zand. De westerse maatschappij bevrijdde zich in ieder geval van een last. Het geloof daarbij verbannen. Maar dat is nu, anno 2023, heel anders geworden. Ik beschreef al eerder de klachten vanuit vooral kringen van linkse mensen (de eersten die overigens ooit de eigen beha uitlieten of symbolisch verbrandden) dat bloot zo confronterend kon zijn voor hen die hier niet aan gewend waren of dat zelfs afstotelijk vonden. Wie dat dan waren hoeven we hier niet te benoemen, maar die groepen grepen wel de gelegenheid aan om tegenwoordig te verlangen dat er voor hun volkomen van onder tot boven verpakte vrouwen eigen stukken strand komen met afscherming aan de flanken daarvan zodat ze al dat bloot van verdorven westerse mensen niet hoeven zien. Ik denk dan als ik dat lees of hoor dat we de wereld met dank aan linkse vertrutters wel erg op de kop zetten.

Gelukkig loopt er in de zomermaanden ieder jaar een ingetogen campagne via de STER waarin wordt aangegeven dat mensen die pure naaktheid wel plezierig vinden, en regelmatig in groot gezelschap verkeren. Meer dan 2.5 miljoen mensen recreeren nl.(volgens dat spotje) regelmatig of soms bloot. Zegt veel, want als die getallen kloppen zijn dat er meer dan al die lui die nu te hoop lopen tegen datzelfde (semi)naakt. We moeten ons niet laten remmen door derden. En helemaal niet als vrouw. Want voor je het weet mag je zelf ook niet meer in bikini of badpak het zwembad in of het strand op. Glijdende schalen neigen nogal snel tot negatieve escalatie. Ik wens iedereen dus een streeploze nazomer toe. En laat je niets verbieden door die schijnheilige vertrutters. En o ja, ik zelf ben voorstander zonder zelf deel te nemen aan hoor…. Maar dat is dan weer omdat ik als Steenbok met een lichte huid snel dreig te transformeren naar het sterrenbeeld Kreeft….rood, doorgebakken…maar toch.. (Beelden: Archief/Internet)

Uniform…

Een van de zaken die ik vanuit de geschiedschrijving zoals ik die hier elke zondag voor u neerleg toch weer terug kreeg in de herinnering was de toenmalige voorliefde voor ‘uniformen’. En dan bedoel ik niet die officiele en voor de politie of pakweg douane of KLM-vliegerkorps verplichte kleding, maar meer die zoals hoorde bij uitstraling en positie in de branche waar je werkzaam was of bent. Dat uniform van toen was het kostuum. Inclusief stropdas. En liefst elke dag iets anders. Toen ik onlangs voor een gelegenheid weer eens een stropdas tevoorschijn moest toveren schoot me te binnen dat ik tegenwoordig nog hooguit drie of vier keer per jaar een dergelijk kledingstuk om de iets uitgedijde nek strop. Een kostuum draag ik ook zelden meer en ik voel me daardoor toch een soort van bevrijd. In die vorige werkkringen was het kostuum verplichte kost. Zeker als je omging met relaties in het buitenland liep je er bij om door een Hollands ringetje te halen. Altijd schone overhemden mee, bijpassende sokken en gepoetste schoenen. Dat deed men daar ook, dus het was raar om er als een vent in zijn vrije tijd rond te hobbelen. Zou niet op prijs zijn gesteld.

Pas de laatste jaren zien we de trend van losse boorden, jeans, skinny jasjes en niet al te glimmende schoenen bij mannen. Ook als ze zaken doen. Kennelijk vinden we dat heel normaal en ik geef toe, zelf doe ik niet anders. Toen ik van de autobranche wisselde naar de wereld van de communicatie werd het colbertje op de jeans bij een wat sportiever overhemd norm. Een das was niet nodig, zelfs raar en daar paste ik mijn kleding op aan. Nu alweer bijna 20 jaar hetzelfde. Netjes maar niet overdreven. En nooit uniform. Dat gold indertijd overigens ook voor de stropdassen. Ik had ze in alle soorten en maten. Met opdrukjes, aangepast voor de gelegenheid droeg ik ze met vliegtuigen als onderwerp, of auto’s en uiteraard ook die dassen die waren uitgerust met een logo van het gevoerde of verkochte merk. Als steun en toeverlaat diende dasspelden. Ook al in verschillende soorten en maten. Soms met Laurel en Hardy als afbeelding, als ik iets vrolijks wilde uitstralen, een andere keer strak en zakelijk met het logo van mijn geliefde merk.

In de afgelopen jaren draag ik veelal een speld met een subtiel aangebrachte vulpen als toevoeging. Je bent breedschrijver of niet natuurlijk. Al die zaken mengen zich tussen verleden en heden. Veel van mijn toenmalige ‘uniformen’ gingen later richting kringloopwinkel of anderszins. Niet meer in gebruik en met een of twee kostuums in de kast kom je al een heel eind. Ik ontdekte toen ook dat ik wel erg veel keuze in de kast had hangen. Donker was overigens wel de norm. In de zomer net even vrolijker kleuren. Ook een soort VVD-look, double-breasted blauw jasje en grijze broek. Het kon en moest. Wat beb ik blij dat dit alles niet meer hoeft. En dat je tegenwoordig toch wat eenvoudiger gekleed door het leven kunt. Zal de huidige generatie zakelijke lieden deugd doen. Wat ik nu weer zie is dat veel van die lui als ze al een pak dragen van die wonderlijke overhemdboorden met teruglopende punten dragen. Waardoor de stropdas niet alleen de knoop laat zien maar ook een deel van dat wat om de nek geknoopt zit. Terug naar heel oude tijden. Die van de bovenklasse die dit droeg in combinatie met een hoge hoed. Dat onderscheidde van de werkende klasse die altijd petten droeg. Blijk ik toch een beetje een tussengeval, want ik draag tegenwoordig eigenlijk altijd een sportief petje. Mijn eigen uniform. Mijn eigen smaak. Vast niet goed, maar tenminste niet uniform…naar de verklaring van het woord dan. (Beelden: Yellowbird archief/persoonlijk)