Ooit groeide ik op in een gezin van krekels. Mensen, die doordat ze in de oorlog zoveel honger en armoede hadden gekend, ze na de oorlog wilden genieten van wat hun nieuwe leven te bieden had. De inkomsten waren er soms best naar om de bloemetjes even buiten te zetten, dus er was niks op tegen, maar van sparen hadden we in familieverband nog nooit gehoord. Nou ja, er was een ‘spaarbankboekje’ voor ‘later’ maar wat daarop stond moest je nu ook weer niet overdrijven. Geld was duur indertijd en het leven viel soms ook wel eens tegen. Wij hadden echter wel als een der eersten in de toenmalige woonstraat een auto (niet zo gek, pa ‘deed er in’..), een televisie, aquarium, een platenwisselaar en dat soort dingen en mijn moeders kledingkast kon zich best laten vergelijken met die van een modekoningin. Als Pa echt veel verdiend had gingen we op vrijdagavond in stijl ‘uit’. Een lokale horecagelegenheid in een van de toen nieuwe buitenwijken werd dan de uitverkoren plek om lekker te eten of te drinken. Mijn ouders dosten zich er dan speciaal voor uit, de uitverkoren auto werd extra opgepoetst. Ook ik moest dan in een nette broek en trui en zelfs met gepoetste schoenen mee, net als mijn oudere broer.
Als Pa er echt zin in had stond er dan een of andere ‘slee’ voor de deur. Konden de buren zien dat het ons ‘deze week’ goed ging. Een grote Ford, Chevrolet of Studebaker. Het mocht iets kosten. Maar spaarzaam werd je er niet van. Pas toen ik doelen in mijn leven kreeg waarvoor sparen handig bleek ging dat fenomeen ook echt een rol spelen. Ik legde van elke verdiende gulden als het kon 33 cent weg (symbolisch). En zo kon ik mij wat fraaie zaken als een nieuwe brommer veroorloven. Hard werken mocht leiden tot een beloning. Na mijn al vroege huwelijk ging dat spaarzame gewoon door, zonder dat we ook maar ergens de financiële halsband zo strak moesten aantrekken dat we er door dreigden te stikken. Zo kwamen we nooit in de grote nood die andere mensen nog wel eens overkwam en was normaal leven toch mogelijk. Maar een appeltje voor de dorst, een buffer voor als die wasmachine het voor gezien hield, of de auto ineens niet meer verder wilde, het moest er altijd zijn. Geen lening of schuld. En met wat geluk kreeg je nog een rentebeloning voor dat gedrag van je bankier.
Dat laatste staat nu enorm onder druk. Als we nog even wachten moeten we voor die buffer zelfs een vergoeding gaan betalen. Het kan bijna niet doller. De wereld is veranderd en de mieren worden nu gezien als mensen die heel snel moeten omschakelen naar krekelgedrag. Weg met dat spaargeld, opmaken die handel, de economie moet draaien. Kortom, wij moeten maar eens zien elke vrijdag ook ergens naartoe te gaan om te eten en te drinken. Net zoals vroeger. Nu nog even zien dat ik ergens een Studebaker kan kopen. Zal lastig worden. Daarvoor is ons spaargeld vast niet toereikend…..