
Onlangs zat ik aan tafel met een echte ondernemer. Had het bedrijf waar hij verantwoordelijk was over mogen (moeten) nemen van zijn zeer ondernemende pa die het ooit groot maakte in de wat ik maar noem gouden tijd voordat allerlei regelgeving roet in het hard werkende eten gooide. Hij vertelde me over hoe hij uiteindelijk na zijn eigen werkzame leven zelf het bedrijf had moeten verkopen aan een vreemde partij omdat de leden uit zijn nageslacht eigenlijk geen zin hadden in het gedoe van al die verantwoordelijkheid, maar ze ook bewezen niet de juiste genen te bezitten voor het harde leven als ondernemer. Hij genoot nu van zijn huidige leven als pensionado hoor, daar niet van, maar het bedrijf van zijn pa en hem zelf dat toch een jaar of 90 had gefloreerd en goed geld op gebracht was nu nog slechts een label onder een grote holding-paraplu van andere eigenaren.

Zelf maakte ik ook iets dergelijks mee. Wie mijn verhalen over leven met de Vliegende Pijl ooit heeft gevolgd weet dat ik zelf ooit aan de basis stond van een familie holding die moest helpen om de door mij bediende bewuste ondernemer en zijn naasten een garantie te geven voor de toekomst van dat moment. Niet wetende dat ik daarmee mijzelf geen diensten bewees. Wie wil weten hoe dat uitpakte moet maar even teruglezen. Maar ik had er daarna wel aardig de buik van vol. Dat zag ik later ook in een andere rol veelvuldig voorbij komen bij de omgang met bedrijven waar de kinderen de boel van Pa (of Ma) overnemen en dan zelf gingen ondernemen. Neem van mij maar aan dat velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren. Vaak zag je dat die eerste ondernemers zich niet schaamden om 7 dagen per week, en als het moet 24 uur per dag bezig te zijn met hun onderneming. Voor de opvolgers was of is dat veelal iets teveel gevraagd.

Bij toeval lees ik een soortgelijk verhaal nu in de periode waarin ik dit blog tik. Over Maarse en Kroon, een regionaal beroemd autobusbedrijf met zijtakken dat tot in de jaren 70 bestond, maar al ergens in begin 20e eeuw ontstond doordat oprichter Jaap Maarse zich een slag in de rondte werkte om regionaal openbaar vervoer van de grond te krijgen. Later ging het bedrijf over in Centraal Nederland en was het over met de toegevoegde waarde van een top-bedrijf. Nou zijn dat de positievere voorbeelden van wat ik bedoel. Ik maakte ooit een autodealerschap mee waar de oprichter op enig moment zijn pensioen bereikte en de zaak over deed aan zijn zoon. Het eerste wat die deed was een eigen kantoor laten bouwen, met op de deur van zijn werkruimte een bordje met opschrift ‘Directie – niet storen’. Hij had geen zin in contacten met klanten, daar was zijn ‘personeel’ voor. Nou dat liep al snel weg, net als zijn klantenkring en de zaak was binnen 10 jaar verdwenen. Als je goed om je heen kijkt kom je die soort bedrijven vaker tegen. Het moet je gegeven zijn. En dat is zeker niet bij veel bedrijven het geval. Ik ken gelukkig ook voorbeelden van bedrijven en holdings waar het wel goed gaat. Sterker nog, waar de jongere generatie verstandige besluiten neemt om zo te consolideren en uit te bouwen wat ooit als fundament door de oer-ondernemer en vaak naamgever is bedacht en uitgewerkt. En dat geeft hoop. Maar neemt niet weg dat ik nog steeds een zure smaak in de mond krijg als ik terugdenk aan de holding die ik ooit zelf bedacht…. Heb er nog spijt van….. (Beelden: Prive)








