Pure nostalgie; Studebaker…

Pure nostalgie; Studebaker…

Een automerk dat vele wellicht anno 2023 niets meer zegt maar indertijd een enorme naam en faam bezat was het Amerikaanse Studebaker. Dankte haar naam aan huifkarbouwers Henry en Clem Studebaker die al in 1852 met hun nering startten en in 1902 ook auto’s bouwden. Voor de oorlog redelijk succesvol. Tijdens WO2 befaamd zelfs omdat het merk gestalte gaf aan een belangrijk deel van het truckbestand van de Amerikaanse troepen. En omdat men die wagens ook leverde aan de Sovjet-Unie (toen een mede-bestrijder van Nazi-Duitsland en Japan) schonk men de Russische vrachtwagen-industrie ook meteen een basis voor eigen producten die in eerste instantie gekopieerd leken van die Studebakers.

Na de oorlog ging het merk Studebaker met veel moed en wat minder geld aan de slag met waar zij voorheen zo goed waren geweest, personenwagens. De eerste was de Champion van 1942 die net als bij andere fabrikanten, na de oorlog nog genoeg klanten wist te vinden. De auto had voor die tijd best aantrekkelijke lijnen maar oogde nog wel wat klassiek. Dat was meteen over toen de nieuwe Champion van 1947 op de markt kwam. De auto was ontworpen door de befaamde Raymond Loewy die de nieuwe wagen lager deed lijken dan sportwagens uit die periode en door de toepassing van panoramische ruiten medeweggebruikers in de war liet zijn omdat de voor- en achterkant veel op elkaar leken. Wie houdt van bijzonder kan niet om deze Studebaker heen.

Dat werd nog sterker toen Loewy de Champion in 1950 wederom onder handen nam en de wagen een zgn. bullett-nose meegaf en een dashboard tekende dat in een vliegtuig van die periode niet had misstaan. Wie in een Studebaker reed viel dus meteen op. En heel wat concurrenten kopieerden deze fraaie ontwerpen en pasten onderdelen ook bij hun nieuwe wagens toe. De sedan-uitvoering heette overigens Commander en was iets minder uitbundig van vormgeving. Twee jaar later verdween de bullet-nose weer maar oogde de auto nog steeds heel modern. Maar het publiek bleef toch te vaak weg uit de dealershowrooms en dus moest Loewy weer aan de bak. En wat hij daarop tekende maakte veel klanten erg enthousiast.

De nieuwe Champion van 1953 was lager dan laag, leek op een pure sportwagen maar had onderhuids nog steeds de basis 6-pitter van 2.8 liter die Studebaker al sinds de oorlog aanbood. Betrouwbaar, leuk, maar voor de liefhebber niet genoeg. De vlotte wagen schreeuwde om een V8 en die werd tegen meerprijs leverbaar gemaakt. Door de jaren heen kreeg de lage Studebaker wat wijzigingen aan de carrosserie, werden de motoren nog wat krachtiger, maar bleef het succesvolle concept overeind gehouden. Zo’n wagen was ooit ons familiebezit in mijn jeugd, ik haalde het al eens vaker hier aan. Toch veranderde er wel iets bij Studebaker. Het merk had zoveel last van de concurrentie die met name General Motors, Ford en Chrysler bood, dat men samenging met Packard. En hoewel het merk nog een tijdje doorging met aansprekende modellen als de Hawk en Golden Hawk, werden op enig moment ook wagens opgenomen die weliswaar succesvol, niet aansprekend waren.

Zoals de Lark. Die je als sedan, cabrio of er aardige stationcar kon kopen. Meest aansprekend bij die latere modellen was toch wel de Avanti. Wederom van de hand van Loewy en uitgevoerd als een vierpersoons Coupe. Met dikke V8-motoren en een kunststof carrosserie was dit een ruimteschip op de weg. Snelheden tot 260km/u waren er mee mogelijk. Maar veel wagens zijn door Studebaker hier niet van geproduceerd. Wel wilden dealers later, na het faillissement van Studebaker zelf, met de Avanti verder. En werden er steeds weer nieuwe wagens gebouwd. Tot in recente jaren als er weer een investeerder gevonden werd om opnieuw de productie op te starten. Maar Studebaker zelf verdween. Net als Packard. Wat bleef zijn herinneringen en vaak erg goed onderhouden klassiekers die deze naam nog dragen. En terecht. Prachtig mooi merk en een ontwerper in dienst die overal zijn stempel achterliet in de Amerikaanse industrie op zowat elk gebied. (beelden: Yellowbird archief)

30

30

Toen ik onlangs mijn zoveelste verjaardag vierde en vanuit de steeds groter wordende wijsheid (..) even filosofeerde over hoe het zover is gekomen met de oude Meninggever, kwam ik ook via een TV-programma met daarin allemaal (mij onbekende) ‘BN-ers’ van pakweg 25-30 jaar oud tot een mijmering. Immers, wat die lui zoal bezighield en op tv oreerden maakte duidelijk dat zij heel anders in het leven stonden dan ik nu of toen ik dezelfde leeftijd bezat. Veel van de wereldgeschiedenis was ze kennelijk onthouden, wat momenteel loos is speelde wat minder een rol voor ze maar hun zelf bedachte carrieres vonden ze ultiem. En dus dacht ik even terug naar mijn eigen toenmalige leeftijd op dat niveau. Ik was toen druk, druk, druk. Werk, jong gezin, hobby’s, de toenmalige vriendenkring die vele malen groter was dan de huidige.

We waren nog vol van plannen voor dit of dat, maakten reizen binnen Europa, reden ook van hot naar her en bouwden aan dat waar we nu nog zo van genieten. Ik wist best veel, de brede interessewereld maakte dat me maar weinig ontging. Of ik allemaal alles goed verwerkte en omzette in de juiste beslissingen? Wellicht niet. Maar ik koos er wel voor om op enig moment mijn job in de luchtvaart te verlaten als broodomgeving en me in de auto’s te storten. Waarbij ik me ineens ook twee nieuwe disciplines moest eigen maken, het verkopen van auto’s en een administratieve verwerking van wat ik allemaal deed, zonder dat ik dit nu meteen vanuit een grote ervaring kon onderbouwen.

De jeugdige overmoed maakte dat ik het mezelf allemaal eigen maakte. En snel. De leerschool was hard, maar dat maakte me niet uit. Ambities stuurden het verlangen naar meer en dat volgde in de daaropvolgende jaren. Communicatief sterk paste ik toe wat ik in het verleden binnen werk en interesse had opgebouwd op de nieuwe rol die me nog heel wat jaren in die autowereld zou houden. En niet zonder succes. Als ik nu plakboeken en video’s bekijk uit die tijd was ik aardig aanwezig in kranten, bladen en zelfs op TV. De jonge Meninggever in die zin gek op aandacht, maar wel altijd voor bedrijf of merk waar ik voor werkte, nooit echt voor mijzelf. Dat hoefde niet zo nodig. Wel was ik in die jaren ook graag voorzitter van dit of dat. Of het nu de Oudercommissie op de school van zoonlief betrof, een hobby-vereniging of een Stichting ter promotie van de luchtvaartbelangen in een omgeving die ook toen al werd verpest door anarchie en halve zolen. Nu ik ruim dubbel zo oud ben kijk ik op heel wat van de toenmalige activiteiten met tevredenheid terug. Het waren wellicht tropenjaren, het aantal uren per week die ik werkend doorbracht moeten die huidige ‘BN-ers’ nog maar eens zien te bereiken. Alles overdenkend ben ik nu achteraf dus best tevreden over die 30-jarige die ik toen was. Want dat harde werken, vele leren, maar zeker ook het genieten heeft me gebracht wat ik nu zo apprecieer. Hoe is dat voor jullie lieve mensen? Als je naar jezelf kijkt en naar de eventuele persoon die je ‘toen’ was?? Laat maar ff weten….Ik sta open voor jullie nieuwe ervaringen of juist die oude….(Beelden: Prive-archief/internet)