Na 60+ jaren…

Na 60+ jaren…

Als geboren en getogen hoofdstedeling erken ik meteen dat ik een paar van de door buitenlanders en mensen uit de provincie regelmatig bezochte aantrekkelijkheden van onze stad graag mijd als de pest. Reden, de enorme drukte in en rond die vaak cultureel vol gepakte plekken. Zo ben ik nog nooit in het Achterhuis geweest waar ooit Anne Frank ondergedoken zat en meed ik het Rijksmuseum alleen al omwille van de vele files van mensen voor de ingangen. Maar een aantal weken terug waren we er alsnog te gast.

Aanleiding, een expositie over Frans Hals. Daarover later meer in deel 2 van mijn bloemlezing over de kunst en die schilder. Het Rijks is een paar jaar terug enorm verbouwd. Dat verbeterde de lichtval was het nieuwe verhaal en ook de in/uitgangen waren aangepast aan de veranderde situatie waar bezoekers dagelijks bij de duizenden passeren. Wij hadden gereserveerd, de museumkaart in de knuisten, maar mochten alsnog toch in een rij plaatsnemen die zich schuifelend naar de ingang begaf.

Eenmaal daar binnen moet je door een veiligheidscontrole (logisch in de huidige tijden met dat extreemlinkse nulmensenvolk dat kunst beklad..) en kunt dan je jas en tassen kwijt in de ruime maar drukke garderobe. Ook daar weer een rij mensen voor ons. Ik was al bijna weggelopen als al die mensen van het Rijks niet zo aardig waren en behulpzaam. Daarna gingen we met een soort landkaartje van het museum aan de slag om e.e.a. te verkennen. Dat we daarbij een belangrijke spelregel over het hoofd zagen vermeld ik later nog een keer. In ieder geval zagen we de kunstwerken die het Rijksmuseum maken tot wat het is. De schatkamer van onze kunstzinnige geschiedenis.

Meteen ook de plek waar je de vaderlandse geschiedenis voorbij ziet komen. Vastgelegd door schilders, beeldhouwers en meubelmakers uit afgelopen eeuwen die soms een wel erg hoog innovatief en kunstzinnig karakter bezaten. Rembrandt natuurlijk een favoriet en dat was ook te zien. Het ziet er zwart van de mensen bij de Nachtwacht. Helaas is die om dezelfde veiligheidsredenen omringd met plastic schermen (gevolg reflectie van achterliggende ramen bij foto’s maken) en staan er zoveel mensen voor dat je op enige afstand moet constateren dat dit in feite een aardig schilderij is, maar dat de heer van Rijn wel betere dingen heeft geschilderd tijdens zijn carriere.

Je ziet onze zeehelden in dat museum, maar ook oude bestuurders als de Gebroeders de Witt. Ga je van de ene periode naar de andere moet je vooral trappen gebruiken want liften zijn niet te vinden of buiten gebruik. Daar hadden wij geen last van hoor, maar voor hen die lastig ter been zijn best een dingetje. Opvallend is ook als je al die kunst bekijkt dat de afgebeelde mensen vaak heel vrolijk in beeld zijn gebracht. Vertrutting kwam pas later aan de orde en men hield wel van een blote borst of meer. Zet ik dat anno nu op mijn blog en andere sociale media krijg ik meteen de zedenpolitie van die organisaties achter me aan, ik heb me dus maar ingehouden. Na een paar uur lopen langs al dat fraais (kijk ook naar de werkelijk schitterende architectuur van het museum zelf en de gebrandschilderde ramen..) gingen we op weg naar de uitgang. Jassen en tassen opgehaald, en dan zoeken. Bordjes Exit zijn niet te vinden. Wel een informatiebalie, waar een aardige dame ons de weg wees.

Daarbij constateerden we dat we wederom trappen op moesten. Nogmaals voor ons geen probleem, maar toch… Na dik 60 jaar was ik er dus weer eens. En dat viel niet tegen. Ik blijf het een erg drukke toestand vinden. Maar eenmaal aan het genieten van al dat fraais vergeet je snel de nadelen. Wie geen museumjaarkaart heeft betaalt 23 euro p.p. voor de entree. Dat is best geld, maar in vergelijking met andere musea met bepaald minder te bieden valt het nog wel mee. In een volgend verhaal ga ik even in op de expositie van Frans Hals…

(Beelden: Prive)

Bij Rembrandt thuis…

Bij Rembrandt thuis…

Anders dan in het befaamde en heel bekende Rijksmuseum in onze stad is het oude woonhuis van de Meester van een heel wat bescheidener orde. Niet minder interessant overigens. Ik heb het hier dan over het Rembrandthuis aan het Jodenbreestraat, vlak achter het Waterlooplein. Terwijl we in deze stad zelf wonen waren we daar nog nooit binnen geweest en dus vonden we het op een kille maandag in april wel een goed plan om daar nu eens op bezoek te gaan. We waren niet de enigen. En dat is hier een wat groter probleem dan in bijvoorbeeld de Hermitage of zo. Het huis waar Rembrandt tijdens zijn successen in de hoofdstad lang resideerde (later moest hij verhuizen naar een huurhuis elders in de stad) stamt uit het begin van de 17e eeuw en kent vooral veel kleine expositieruimten op diverse etages, bereikbaar via houten trappen die niet meteen geschikt zijn voor ouderen of hen die slecht ter been zijn.

Voor die categorie is er in een nieuw gebouwde dependance overigens ook een lift, dus geen nood, boven kom je, maar er zijn ook diverse stevig drempels om rekening mee te houden. Hoe dan ook, het was heel erg druk tijdens ons bezoek en er waren maar weinig Amsterdammers of zelfs Nederlanders tussen die bezoekers. Engels, Spaans, Duits en zelfs Koreaans prevaleerde. En die mensen vinden elke centimeter van Rembrandt’s leven zo interessant dat ze die uitgebreid bestuderen. Dat zorgt voor veel drukte in de kleine ruimten van dit op zich zeer leerzame museum, want dat is het. Je ziet hier de werkruimten van de grootse schilder die ons land kende, zijn voorbeelden, zijn etsen en de wijze waarop hij die maakte.

Er hangen ook de nodige werken van zijn hand, maar verwacht geen doeken als de Nachtwacht of zo. De ruimte maakt ook de omvang van de schilderijen wat bescheidener. Daarbij mis je als bezoeker ook aanduidingen bij die doeken over wat je ziet en uit welke periode ze stammen. Daartoe moet je kennelijk een van de vele gidsen volgen of een audiotoer tot je nemen die beneden bij de ingang wordt verstrekt. Maar ja, wij van de familie Meninggever doen dat niet want we vinden onze weg zelf wel…. En dat gaat veelal goed, maar niet altijd, zoals hier. Hoe dan ook, als expositie over het leven van Rembrandt van Rijn is dit wel aardig geslaagd.

Als je bedenkt hoe de man hier woonde en werkte, hoe het licht viel in zijn atelier, welk uitzicht hij in die jaren had (tegenwoordig is alles vol gebouwd om het museum heen) en dat dit ook echt een chique pand was snap je wel wat meer van zijn manier van leven en oeuvre. De museumshop biedt je een relatief bescheiden aanbod aan boeken, kaarten, souvenirs en kopie-etsen uit zijn tijd, en die kosten je ook niet eens de wereld. Er is zowel beneden als boven een toiletvoorziening, de garderobe is ook hier van de self-service en waardevolle of even overbodige spullen ben je goed kwijt in gratis lockers in de onder-etage. Het personeel is vriendelijk, houdt het hoofd koel in alle drukte en regelt ook het op en neergaande verkeer op de smalle trappen. Wij gaan hier nog eens heen, maar dan wel buiten het seizoen. Moet toch nog eens mogelijk zijn ook alle schilderijen tot ons te nemen. Maar als je in Amsterdam bent, probeer het zeker. Want zo dicht als hier kom je niet bij deze grote schilder des vaderlands. (Beelden: Prive)

Rembrandt…

Rembrandt…

Terwijl mensen massaal in de rij staan om de ongetwijfeld prachtige expositie over Johannes Vermeer te bezoeken in het hoofdstedelijke Rijksmuseum stelde het bekende Hermitage Museum aan de Amstel in onze stad daar een echt schitterende tentoonstelling tegenover over Rembrandt en zijn vrienden. Men moet het in dat vroegere filiaal van het Russische Museum in Petersburg nu doen met spullen en onderwerpen die niet uit de gigantische voorraden van de vroegere tsaren komen maar men leent nu net als elk Nederlands museum bij bevriende en bekende collectiebeheerders. Wij liepen er halverwege de afgelopen maand februari even binnen. En dat was geen verkeerde beslissing.

Want Rembrandt heeft iets magisch. Hij was niet voor niets d e schilder uit zijn tijd en heeft kennelijk de nodige collegae geinspireerd met zijn talenten en techniek. Bij Rembrandt krijg je die op een presenteerblaadje opgediend. Details, techniek, maar vooral zijn manier om met licht te spelen maken elk schilderij een genoegen om naar te kijken. Zijn manier van uitlichten van de onderwerpen maken sommige beelden bijna driedimensionaal. En dat is niet iedereen gegeven. Ook zijn leerlingen niet. Dat zie je meteen als je deze expositie bezoekt en op je gemak bekijkt.

En dat moet je wel doen want er is niet alleen veel werk te zien, ook de nodige audiovisuele uitleg over hoe het allemaal zo gekomen is en welke leerlingen die Rembrandt allemaal voortbracht. Isaac de Jouderville, Pieter Lastman, Ferdinand Bol, Caspar Netscher, maar zeker ook Godefridus Schalcken. Die laatste heeft het talent van die belichting wel heel erg serieus genomen. Je kijkt naar zijn werken en denkt dat er echt een lichtje achter brandt of zo. Heel knap gedaan. Dat hij ook nog hield van rondborstige dames als model maakt het plaatje voor mij wel extra af. Maar ook Jan Steen is hier te zien, met zijn heerlijke huishoudens en geweldig losbollige feesten en partijen. Rembrandt heeft deze lieden (en meer) in zijn toenmalige woonsteden als Amsterdam en Leiden veel geleerd. Maar toch…er zijn er bij die het talent van de grote meester misten. Dat is net zo goed te zien in deze verder zeer overtuigende expositie. En de keuze voor dit onderwerp is een compliment waardig voor de nieuwe directie van dit inmiddels bekende museum.

Een andere weg ingeslagen, door omstandigheden gedwongen wellicht, maar daardoor niet minder interessant. Daarbij kwam dat wij het aanwezige personeel veel aardiger vonden dan we wel eens eerder meemaakten. Men is vriendelijk, klantgericht en gewoon plezierig in de omgang. Veel uitleg over wat je waar kunt doen of vinden. De museumshop is hier tegenwoordig een genoegen om rond te hobbelen. En probeer de culturele uitingen die men daar vanuit het museum vertaalt maar eens over te slaan. En o ja, ook over Vermeer liggen er de prachtigste drukwerken. Gewoon kopen en niet naar die drukke expositie gaan in het Rijks (scherts uiteraard,,). Mag je nog jaren lang genieten van al dat fraais wat die Nederlandse schilders zo beroemd maakt in het buitenland maar ook hier. De Hermitage was toen wij er waren niet te druk, het was daardoor alleen al een waar genoegen om er weer eens te vertoeven….En met je Museumkaart is het een fluitend genoegen. (beelden: Prive)

Van burgers en bovenlui…

De grote rijkdom van onze geschiedenis is dat we nu o.a. mogen terugkijken naar een wereld waarin ‘Holland’ een belangrijke speler was in de wereld van toen. Niet in de laatste plaats omdat Nederlanders, en met name Amsterdammers, slim waren in de handel. En die steeds rijker wordende handelaren waren niet alleen gek op goud en zilver, ze richtten ook fraaie panden op om hun rijkdom mee te kunnen showen. De hele grachtengordel van Amsterdam staat er nog vol mee. En de musea in ons land maar zeker ook in Amsterdam hangen vol met kunstwerken waarop niet alleen leuke stadsgezichten worden geshowd, maar ook selfies in de vorm van portretten van al die toen zo belangrijke (of zichzelf zo aanduidende) lieden. Die zijn dan ook veel gemaakt. En niet door de minsten. Kunstenaars als Rembrandt verdienden er een aardige boterham mee.

Regenten, bovenlui, zakenlieden, doctoren (chirurgijnen) en soms de geestelijkheid waren dankbare onderwerpen voor de penselen van de ‘Hollandse Meesters’ die al snel ook elders in het toenmalige land wat nu Nederland is hun opdrachten verwierven. En dat deden ze zo goed dat het eigenlijk ging om een culturele industrie die met flink wat geld werd geolied. Veel van die schilderijen kwamen in de eeuwen die volgden via, via in musea of private collecties terecht en worden nu gekoesterd. O.a. de Amsterdamse Hermitage heeft een deel van haar gebouw ingericht vol enorme werken met daarom grote of kleine groepen mensen van een paar honderd jaar terug. Mensen die in onze huidige ogen eigenlijk een beetje boertig, soms zelfs lelijk waren. En dan kijk je er nog alleen maar naar, en ruik je ze niet. Als we dat fenomeen zouden toepassen ging er wellicht geen kip meer naar die exposities.

En dat is jammer want die ‘Hollandse Meesters’ is een aan te raden tentoonstelling. Je kijkt terug naar een tijd waarin rijkdom nog mocht worden geshowd en aandacht voor geld verdienen nog niet negatief was. Het was de tijd van de Baltische reizen, de trips naar het verre Indië, de jaren van de Handelsbeurs. Maar ook van de godsdiensttwisten tussen protestanten en katholieken. Je ziet de zuinigheid, maar aan de andere kant de graag geshowde welvaart. In hoeverre het allemaal mooier is gemaakt? Geen idee. Maar het zal vast wel. Net zoals wij onze foto’s met allerlei bewerkingssoftware verbeteren. In die zin is er weinig veranderd in de loop van de tijd. Al denk ik niet dat we nog samen met de politie op de foto gaan staan, of naast de dominee of pastoor. Neemt niet weg dat de expositie een mooi portret geeft van de Gouden Eeuw en haar toenmalige burgerij. Ik zou je aanraden dat gebouw aan de Amstel toch eens te bezoeken en ervan te genieten.