Superieur…

Superieur…

De meeste mensen (kijk maar eens in de spiegel) voelen zich aardig superieur aan andere wezens op onze planeet. Of dat nu mensen zijn of dieren. Doordat wij kunnen denken, filosoferen, schrijven, schilderen, ontwerpen, geloven en zo meer vinden we dat we apen, konijnen of beren de baas zijn. Terwijl we in feite allemaal dezelfde voorvaderen hebben. Nu zijn die al een tijdje geleden ontstaan en waren er een paar slimmer dan de andere, maar toch. Ooit liepen ook wij rond met slachttanden, dikke vachten en op vier poten.

We lieten alles lopen wat we uit het lijf kwijt moesten en zagen kleinere dieren als prooi. Opvallend is dat de mens toen hij rechtop ging lopen eigenlijk de minste weerstand had tegen de bedreigingen van dat moment. De meeste zoogdieren zijn namelijk nog steeds vierpotig (of zwemmen in zee rond). Daardoor zijn ze vaak sneller en is het proces van leren lopen door de meeste jonkies een kwestie van uren tot dagen, bij de mens duurt dat als bet mee zit een reeks van maanden. Hoezo superieur? Veel mede-soortgenoten zijn intelligent, hebben grote hersenen, zijn zelfbewust en kunnen op een beperkte wijze gereedschappen in de natuur gebruiken.

Daarbij communiceren ze met elkaar, geven geuren af die door anderen worden opgepikt als ‘gevaarlijk’ of ‘aantrekkelijk’, maken muziek en hebben soms zelfs een soort van eigen taal. De mens is bij die laatste verworvenheid dat wel weer superieur aan de rest. Maar de mens in zijn ontwikkeling tot wat hij nu is heeft ook een aantal fikse remmingen aangeleerd. Zo is de toiletgang bij de meeste mensen een kwestie van doen in een hokje waar we ons echt terugtrekken en niet meer zijn van lekker naast mekaar op een boomstam het bos om ons heen bemesten. We kleden ons ook aan en zijn gewend geraakt aan schoonhouden van de fysieke boel en reinigen van de tanden op manieren die weliswaar hygienisch zijn maar ver af staat van hoe onze oer-voorvaderen dat deden.

Doordat de mens een of ander geloof aan nam werd hij nog meer Master-of-the-Universe en meende dat alles op onze Aarde hem/haar toebehoorde. Dat geloof maakte ons ook onderdeel van een Goddelijke schepping, de evolutieleer pas van later datum. Geloof bepaalde ook hoe wij ons moesten gedragen. Op je geur afgaan voor het liefdesspel is uit den boze geraakt, hoewel we ons bij de kunst van het verleiden wel weer zodanig verzorgen (in de optimale situatie) dat parfum en after-shaves de andere, minder gewenste, geuren dempen.

Niets dierlijks is ons vreemd, maar in wezen zijn we nog steeds gewoon zoogdieren met kleren aan. En als we al op jacht gaan menen we dat andere levende wezens er slechts zijn voor ons vermaak, ons voedsel of wat ook. Opvallend is wel dat wij ons door het geloof veelal hebben vastgelegd in een monogame liefdesrelatie terwijl de meeste zoogdieren die vorm zien als de minst efficiente. Immers voortbestaan van de soort hangt af van een zo groot mogelijke verspreiding van het benodigde zaad. Binnen groepen is men daarbij niet kieskeurig en rommelt er flink op los. Krijg je in een lastige omgeving 10 nakomelingen ben je blij als er 1 of 2 overleven. Dat is bij monogame mensen anders. Die hebben hun leven en zorg zo georganiseerd dat ze die nakomelingen een jaartje of 80 gemiddeld kunnen laten functioneren. Kortom, op sommige punten zijn we echt superieur. Ik kijk soms rond en denk dan ‘woow…wat kunnen wij mensen toch veel’, of ‘ jeminee wat zijn we toch een stomkoppen als we zo bezig zijn met elkaar belagen, of oorlog voeren’. Maar dat is de soort niet vreemd. Wat dat betreft zitten de genen van onze oer-oer-oer-voorvaderen diep in ons verpakt. Maar er over filosoferen mag. Ook iets dat ons onderscheidt van andere zoogdieren. En dat kan best confronterend zijn…toch?

(Beelden: internet)

Scheerder…

Scheerder…

In al onze wijsheid en kennis weten we maar relatief weinig over het rond onze planeet aanwezige heelal. We kunnen het als normale lieden met onze menselijke observaties nauwelijks voorstellen hoe vijandig het daar toe gaat en dat wat wij een georganiseerde samenleving noemen in de ruimte geen enkele basis vormt om zich als daar aanwezig rotsblok te gedragen naar onze normen en waarden. De ellende van dat Heelal is dat het miljarden jaren geleden is ontstaan uit een complete chaos. Op elkaar botsende hemellichamen, gasbollen, gesteenten vormend die op zich weer tegen elkaar aan klotsten en af en toe door de kracht der toenmalige dingen de verre ruimte in werden geslingerd.

De wetten van de zwaartekracht zorgden voor een soort plaksel, waardoor o.a. onze zon een reeks planeten aan zich kon binden die keurig hun rondjes draaiend de boel aan onze kant van dat Heelal in evenwicht houden. Maar het gaat soms erg mis. Verbijsterend zijn de beelden van botsingen met hemellichamen die we als mensen die ze observeren slechts nummers meegeven. Zogenaamde ‘scheerders’ die ergens uit de oerruimte opdoemen en een koers aanhouden die voor ons of buurplaneten wel eens akelige gevolgen kunnen hebben. Kleine brokjes van dat puin vallen nog wel eens door de dampkring heen en ploffen dat veelal in onherbergzaam gebied op Aarde, maar de grotere jongens hebben ons veelal (op een haar na) gemist. Een van de grotere brokken wordt nog steeds gezien als oorzaak van het uitsterven van de dinosauriers die tot voor een paar miljoen jaren geleden de dienst uitmaakten op onze Aarde.

Opgravingen en conclusies maken wel duidelijk dat binnen korte tijd na de crash van die grijzige komeet (laten we het lelijke brok puin zo noemen) het licht door de opgeworpen stofwolken en aardbevingen letterlijk was uit gegaan. De vegetatie verdween, de dino’s hadden geen leefomgeving meer en stierven. Muggen en kakkerlakken overleefden. In de meer recente geschiedenis zijn heel wat van die ruimtebrokken langs onze planeet heen gevlogen. Vaak op korte afstand, in dat kader vinden wetenschappers tienduizenden kilometers al een ‘close call’. Wat te doen als zo’n ding wel op ramkoers naar de Aarde is? Ergens uit een verscholen hoek van dat onmetelijke Heelal? Raketten er op afschieten? Het kan, maar krijg je dan niet dat zo’n ding verpulvert en alsnog in duizenden brokken en ook nog eens radioactief besmet op Aarde neer komt? Wat te doen als hij de Maan raakt? Als die zusterplaneet ook maar een paar graden uit de koers gaat is het voor ons ook ineens een heel ander leven op Aarde. We nemen alles op onze planeet als vanzelfsprekend, onze orde houdt de chaos buiten. Maar lukt dat echt bij zulke grote potentiele bedreigingen? In 2024 komt er weer zo’n ding langs las ik. Een grote dit keer. Hij ligt op ramkoers, maar kan ons ook op korte afstand missen. Laten we maar hopen op het laatste. Want als we denken dat de wereld nu een rommeltje is, dat kon na een inslag van die grootte wel eens heel anders zijn. Koesteren maar zou ik denken….. (beelden: archief)