
Afgelopen maand mei liep er een reeks reclamespotjes voor de Douane op de landelijke radiozenders. Men wilde zo nieuwe mensen werven voor dat vakgebied waarbij je in overheidsdienst controles kunt of moet uitvoeren op alle bewegingen van goederen die al dan niet volgens de wetten van ons land of de EU worden verscheept of versleept. Als ik de teksten volgde was het een en al vrolijkheid wat de klok sloeg bij die grensambtenaren, maar mijn ervaringen van ooit met die lui waren veelal toch behoorlijk anders. Wie mijn verhalen over de carriere op Schiphol in het archief van dit blog even opzoekt kan lezen dat ik daar indertijd druk was met klanten bedienen die hun lading per vliegtuig lieten af/aanvoeren waarbij het afvoeren van die exportlading mijn job was.

En die klanten kozen vaak bewust voor de duurdere luchtvrachtsector omdat ze zo snel hun spullen ter plekke bij afnemers kregen en ook betalingen vlot verliepen. Een boot deed er vaak veel te lang over en dat was in sommige productgroepen ondenkbaar om zelfs maar te overwegen. Dus was het onze job om alle benodigde paperassen bij elkaar te krijgen en zo naast alle documenten voor de diverse airlines ook een douane-exportformulier op te maken en als het vervoer binnen het EEG-gebied plaatsvond, ook nog eens een speciaal certificaat dat aantoonde dat deze specifieke goederen binnen de EEG waren geproduceerd en bewogen. Dan moest jij zelf, of een van de daartoe aangestelde ‘vrijmakers’ richting het lokale douanekantoor om die dokumenten gestempeld te krijgen.

Zonder dat bewoog er niks. Vaak ging dat probleemloos goed, sommige ambtenaren waren overtuigd van de economische noodzaak van Schiphol en bewogen dan mee. Maar er waren er ook die dachten vanuit een wereld waarin de klok stil stond en die op hun gemakje alle documenten wilden vergelijken met wat er in de diverse verpakkingen zat. Een zogeheten visitatie. En dat kostte (veel) extra tijd. In een wereld die toen al stijf stond van de stress, want het vliegtuig wachtte niet… Ik heb vaak geuit dat ik daar niet vrolijk van werd als er weer een signaaltje kwam vanuit de vrachtloods dat een ambtenaar kennelijk niet veel anders te doen had dan ons pesten. Soms liep het goed af, kregen we alsnog de benodigde stempels en kon de lading door naar de wachtende aluminium kist met vleugels. Maar soms misten we die geplande vlucht alsnog. Kon je dit verhalen op die ambtenaren? Nee! Want de overheid is niet aansprakelijk voor…. Maar onze frustraties waren dan wel hoog opgelopen. En kreeg je toch een beeld van een ambtenarenkorps dat nog was blijven steken in de tijden dat lading nog per trekschuit of postkoets werd vervoerd.

Gelukkig kon ik op enig moment na doorgroeien in de toenmalige organisatie wat afstand nemen tot dat directe operationele werk. Anders werd het toen ik in die jaren ook nog wel eens actief was op Maastricht’s luchthaven bij Beek. We deden daar grote charters naar Nigeria en die werden voorzien van lading die vanuit het Verre Oosten werd ingevlogen of per truck uit Frankrijk arriveerde. Het was dan de kunst om alles zo te coordineren dat alle lading in korte tijd werd overgezet op pallets voor de vertrekkende vlucht, dat alle documenten klopten en de daar aanwezig zijnde douanemensen snel hun stempels zetten. Het was in Limburg eigenlijk nooit een probleem. En echt, het ging vaak om stevige ladingen. 25-40 ton ging per vlucht mee en ons team reed van hot naar her om alles geregeld te krijgen. Zelfs mijn toenmalige chef die zich normaal niet bezighield met dat operationele deel van het werk. Maar dit waren grote klanten en de verdiensten waren navenant. En die douanemensen zagen en begrepen dat. Daar kon vaak wel wat op Schiphol nog wel eens vastliep op onwil. Maar ach, het is allemaal lang geleden en wellicht is het intussen wel heel leuk bij die douane en hebben die logistieke bedrijven er totaal geen last meer mee. Dat zou te hopen zijn. Anders hebben die STER-reclames geen zin gehad. Nou ja, behalve dan als inspiratiebron voor mijn verhaaltje…(beelden: Prive archief)



De macht van print is sterk afgenomen en de lezer maakt zelf wel uit of hij iets ‘goed vindt’ of niet. Het internet is geduldig en wat vandaag plaatsvindt staat binnen een kwartier over de hele wereld online. Het blijft dan opmerkelijk dat men bij die aanbieders nog steeds terughoudend is met uitnodigingen voor media-events richting publicisten die zich vooral richten op online of die gewoon een leuk boek over een bepaald onderwerp willen schrijven. Er zijn bedrijven, merken en PR-mensen die dat heel goed doen en anderen die er maar niet aan willen. Blijft me verbazen. Alsof dat beperkte en terughoudende denken in de toekomst het eeuwige leven heeft, het tegendeel is waar. De jongere generaties lezen geen bladen of kranten (of een boek..)meer, die kijken naar YouTube of andere kanalen vol wetenswaardige en bewegende beelden. Daar zit ‘de handel’ zou ik denken. Maar goed, ik zit zelf niet meer aan die andere kant. In de loop van de jaren dat ik voor mijzelf zorg en schrijf over mobiele zaken valt het me echter best op hoe veel moeite je soms moet doen om relevante informatie los te weken bij maatschappijen, fabrikanten of importeurs rond de door hen geleverde goederen of diensten. Soms gaat het vlot, in andere gevallen wil het maar niet lukken. En dat is vervelend, want zo’n merk of bedrijf geef je dan uiteindelijk toch minder aandacht.
Nieuws is echt overal te vinden, maar een leuke test, een eigen ervaring, of een paar leuke plaatjes, zelf geschoten bij een artikel, kan soms het verschil maken. Toch blijft men vaak terughoudend rond dat internet. En dat is jammer. Nogmaals, ik klaag niet over de goeden, zijn er voldoende om me bezig te houden, maar vooral over die instellingen die het maar niet willen snappen. Net zo als ik maar niet snapte dat sommige van die lui men mijn producten vroeger altijd maar moest neersabelen. Scheelde daarna soms best een paar tickets richting een leuke introductielocatie. En echte vrienden werd ik met sommige journalisten nooit. Zal nu wel net zo zijn…..toch? De geschiedenis herhaalt zich vast…