Ieder jaar bezoeken we tenminste een maal het Zeeuwse land. Al was het maar om de geweldig aardige zomermarkten daar waarvan er een jaarlijks ons specifieke doel is. Om daarna met onze goede en ze gewaardeerde Zuid-Hollandse vriendjes nog even een rondje te maken over de Zeeuwse eilanden en dan plaatsen of plekken aan te doen die je normaal nooit tegen komt. Sterker nog, waar ik als toch best bereisde figuur nog nooit van had gehoord. Zoals we ook deze afgelopen zomer een bezoekje brachten aan Dreischor. Een heel liefelijk stadje op Schouwen-Duiveland, wat uniek oogt omdat het hele stadje als een soort rotonde werd gebouwd om de grote kerk daar. Die kerk is de Adriaanskerk, al stammend uit de 15e eeuw en dus het nodige meegemaakt door de eeuwen heen.
Want ook hier spoelde ooit het water om de drie schorren (droge plekken) die de naam van het plaatsje deed ontstaan. Maar daar is niets van te zien als je hier bent. Het is er rustig, maar er komen wel de nodige fietsende toeristen voorbij. En die vallen dan neer op het piepkleine terrasje van Koffiekaffee De Boekhouder. Als je de moeite neemt om hier letterlijk even rond te lopen zie je dat er allerlei schitterende panden en huisjes staan die met name rond die kerk in een cirkel zijn gebouwd. Eigenlijk is het stadje zelf een aardige rotonde waaraan door de jaren heen steeds meer huizen en straten zijn vastgemaakt.
Kenmerkende straatnamen zijn de Ooststraat, Zuidstraat of de Zuiddijk. Je weet al snel waat je bent als je hier verkeert. In Dreischor is ook een wijnhoeve te vinden waar ze zelf wijn maken van Zeeuwse druiven, en zijn bij Studio Hesseling daar in dat plaatsje Open atelierdagen mee te maken of je kunt er het Streek- en Landbouwmuseum bezoeken. Leuk als je met kinderen op stap bent in de buurt. Kortom, dit kleine Zeeuwse plaatsje heeft meer te bieden dan je vooraf zou verwachten.
Wij vonden het wel een erg aardig bezoek. Vooral ook omdat je vanuit je Groot-steedse denken vaak niet toekomt aan bedenken dat elders in het land ook mensen wonen die het prima naar de zin hebben op hun plekje en waar men nog solidair is met elkaar omdat je nu eenmaal in deze omgeving ook op elkaar bent aangewezen. Mocht je een keer in die buurt komen….ga er eens kijken. Echt verrassend. (Foto’s: Yellowbird archief)

Ooit, lang geleden, waren auto’s simpele dingen. Ze hadden (meestal) vier wielen, een motor, een paar stoelen en als je geluk had een dakje. Daarmee bewogen automobilisten zich door het verkeer dat indertijd veelal rustig was en waar je als berijder van zo’n kuchend apparaat al van kilometers ver kon worden gehoord. Dus was het nauwelijks of niet nodig om achteruitkijkspiegels mee te leveren, aan richtingaanwijzers deed men al helemaal niet. Wie zich een beetje netjes gedroeg stak zijn of haar hand uit. Dat werd na de Tweede W.O. anders. Toeters werden gemeengoed op de naoorlogse modellen, maar ook echte richtingaanwijzers (dat waren elektrisch bediende pijlen die uit de carrosserie kwamen zetten als je een schakelaar naar links of rechts draaide). Een spiegel zat vaak op een van de voorschermen. Je zag beperkt wat er achter je gebeurde. Door de decennia heen ontwikkelde de auto zich tot een meer dan volwassen en veilig bedoeld vervoermiddel.
Tegenwoordig is het mogelijk met camera’s een beeld op te roepen van het verkeer om je heen, een beetje auto heeft een automatisch noodstopsysteem aan boord dat vooral in steden handig en veiliger is, maar er zitten ook drie spiegels bij en aan al die wagens en die zijn zodanig in te stellen dat je vele meters breed kunt zien wat er achter je gebeurt. Daarnaast worden auto’s voorzien van een hele reeks richtingaanwijzers. Allemaal het gevolg van de wens van overheden het drukke verkeer steeds veiliger te maken. Helaas is die wens niet die van de in veel die auto’s rondrijdende figuren die in veel gevallen geen van die attributen gebruiken. Men komt bij een baanwissel naar links zonder te kijken, geeft daarbij geen richting aan en snijdt waar men denkt dat het handig is. Afslaan doet men ook vaak zonder acht te slaan op rechtdoor gaande fietsers (die overigens bij het afslaan ook zelden een vinger uitsteken..) en wie zich aan de verkeersregels houdt wordt door deze lieden vaak beticht van tuttig rijden.