Fladderen…

Fladderen…

Intussen honderden vlieguren verder moest ik onlangs bij het zien van een oude foto ineens terugdenken aan die eerste keer dat ik samen met vrouwlief (toen nog lieve vriendin..) het luchtruim koos in een piepkleine Piper TriPacer. We praten dan over heel lang geleden. Ik had net zelf twee keer gevlogen in een rondvluchttoestel van Martin’s Air Charter boven Amsterdam en had dus al de nodige vliegervaring (..) maar de liefde voor al dat vliegende spul maakte dat ik graag meeging in de uitnodiging van iemand van de bankinstelling waar wij toen werkten die zijn uurtjes met dit sportkistje wilde onderhouden.

Tegen een geringe vergoeding konden we op een wat kille aprildag mee vanaf het grasvliegveld bij Hilversum. Mijn oudere broer Rob nam ik ook mee, net als een collega uit die tijd zodat de piloot twee vluchtjes kon maken en wij op dat vliegveld konden genieten van de sfeer en wat er zoal in de hangar van dat veldje stond opgeslagen. De Piper Tripacer was een piepklein toestel, je kon er net met drie man inzitten en met het wat iele motortje voorin was het een wonder dat hij zich op enig moment los maakte van het altijd wat drassige vliegterrein.

We vlogen o.a. boven Loosdrecht en Hilversum en het was een hele ervaring om te zien hoe de piloot op heel andere wijze dan ik, ‘ervaren vlieger’…, van Schiphol kende. Het vliegen in een dergelijk toestel had meer weg van fladderen dan echt vliegen maar wat was ik er gelukkig mee. Weer een vliegervaring er bij en dat sterkte alleen maar mijn verlangen om overal en altijd heen te vliegen om meer ervaringen op te doen. Nou dat deed ik. Ik schreef al die vluchten op in een soort logboek en sta achteraf versteld hoeveel keren ik heb kunnen en mogen vliegen. Van klein tot groot, want ook qua omvang kon het nog kleiner, zoals in een tweezits Piper Super Cub of Cessna 150. Maar toen was ik natuurlijk wel door de wol geverfd en wist wat me te wachten stond. Dat was indertijd tijdens die eerste keer op Hilversum wel anders. Ik weet nog goed dat we heel tevreden instapten in de auto van mijn broer Rob. Want hoewel ik nu een ‘ervaren vlieger’ was, een rijbewijs bezat ik nog niet. Dat kwam pas later. Maar daarover berichtte ik al eerder… (Beelden: archief)

Sypesteyn…

Sypesteyn…

Ik geef het meteen toe, beste lezers en lezerinnen…. Deze meninggever heeft iets met de geschiedenis, omdat die zoveel vertelt over onze herkomst, cultuur en zeker ook toekomst. Zonder enige kennis van de geschiedenis heb je in de toekomst niks te zoeken. Wie niet kan duiden hoe dingen pasten in een bepaalde tijd kan zeker die toekomst niet voorspellen. Helaas zie ik al te vaak dat mensen die zich experts noemen dit maar al te graag toch doen. Hoe dan ook, bij een van onze tochten over piepkleine landweggetjes en dwars door nooit eerder bezochte dorpen en stadjes kwamen we bij toeval langs Kasteel Sypesteyn. Zal niet meteen allerlei bellen doen rinkelen. Eerlijk gezegd had ik er nog nooit van gehoord. Dus opgezocht.

Dat prachtige kasteel met zijn torens en kantelen stamt niet uit een heel vroegere periode waarin de adel zich ten laste van de burgers kon laten verwennen in zo’n enorm landhuis, nee, dit kasteel is pas eind negentiende eeuw gebouwd. Als onderkomen voor een nazaat van vroegere landheren die hier de boel bestierden. De familie Van Sypesteyn. Op de terreinen waar volgens de overlevering ooit wel een oud kasteel moest hebben gestaan waarvan een ruine nog een aantal jaren overeind had gestaan, herbouwd en in 1673 opnieuw vernield. Het nieuwe kasteel werd gebouwd op de teruggevonden resten van het oude en kreeg een zekere grandeur, tot anno 1927 het geld op was en de bouw werd afgerond op het niveau waarop het nu nog verkeert.

Een kasteel met een sterk stenen landhuiskarakter, een buitenmuur met gebouwen waarin je dat oude en vroegere kasteel terug moet zien, een machtig mooie tuin, en binnen verzamelingen van de kasteelheer, waaronder het nodige porcelein. In 1902 al werd door de familie Sypesteyn een Stichting opgericht die bouw en onderhoud van kasteel en omgeving voor haar rekening moest kunnen nemen. Daardoor zijn het kasteel en de verzamelingen samen museaal beschermd en kan men er sindsdien gasten ontvangen (12 euro entree, museumjaarkaarthouders gratis toegang) en valt er vlak na de ingang ook koffie te dringen in een tent. Al dit moois vindt je in Loosdrecht, niet meteen een plek waar je aan kastelen denkt, eerder aan water en zo. Maar het kasteeltype noemt men daar dan weer wel een Waterburcht, omgeven door sloten en plassen, en dat geheel oogt door de stenen bouw die heel erg verwijst naar vroeger eeuwen noest en voor de eeuwen te bewaren. Opdat we iets van die vaderlandse geschiedenis leren.

Vaak zo gewelddadig, omgeven door haat en nijd, geloofsconflicten en zo meer. De furie daarvan kon oude kastelen verwoesten, maar de drang tot herbouw ook weer iets moois opleveren, ook al is het dan een paar eeuwen later. Wij deden de rondgang door het kasteel niet. Te druk naar ons idee. Meer mensen kenden dit kasteel kennelijk en wij waren maar dagtoeristen op doorreis. Maar we gaan er zeker nog eens heen om te kijken wat er binnen allemaal te vinden is. Al was het maar om inzicht te krijgen in hoe deze familie door de eeuwen heen zich staande heeft weten te houden. Zoek je dit kasteel? Het ligt aan de Nieuw-Loosdrechtsedijk 150 in Loosdrecht. En als je daar dan toch bent rijdt dan ook eens helemaal binnendoor langs Tienhoven naar bijvoorbeeld de Vuursche of zo. Je zult genieten. Gegarandeerd. En grote wegen kom je niet tegen onderweg. Ook prima te doen op e-bikes…(Beelden: Eigen materiaal)