Ridder Brandewijn in gevecht…

Ridder Brandewijn in gevecht…

Na een dagmars van twee etmalen bereikte het gezelschap mannen rond Ridder Brandewijn de streken waar ze de schurken verwachtten te vinden die het reizigers vaak zo lastig maakten.

Het bos bij Rosendael was in nevelen gehuld, de zon liet zich niet zien. Ridder Rogier zette een gevechtsformatie uit waarbij zijn mannen in een soort ruit verdeeld het bos in trokken waarbij hij in het centrum te paard de lakens uit kon delen. Met deze manier van opereren was hij in het Heilig Land vertrouwd geraakt en het bleek effectief om de daar optredende Mohammedanen aan te pakken. Zijn opdracht was ook nu om stil te zijn voor zover dat kon om de vijand niet te alarmeren. Toen ze via de glooiende hellingen steeds hoger het terrein inkwamen waar ze de dievenbende van de roverhoofdman vermoedden was het enige wat ze daar tegenkwamen een enkele ree of everzwijn. Normaal zouden ze daar jacht op maken, maar gezien de omstandigheden was dat minder handig. Op de terugweg konden ze alsnog wel zorgen voor verse buit. Terwijl hij nog even ging verzitten hoorde hij dat de linkerflank van zijn groep met geraas in de val was gelopen bij de beruchte bende. Een gevecht brak uit.

Maar Ridder Brandewijn wijzigde zijn strategie niet. Hij hield de formatie in stand, beducht als hij was dat meer van die boeven ineens vanuit hun schuilplek de aanval zouden kunnen openen. En dat klopte. Met een hoop gebrul stortte een man of tien zich op zijn voorste linie en op hem zelf. Ze waren aan het oog onttrokken geweest door het lage struikgewas en waren daarmee dus in het voordeel. Hij trok zijn zwaard en ging met zijn paard in galop op de eerste vechtersbazen af. Zijn eigen mannen waren al in een dodelijk gevecht gewikkeld met de lieden die hen hadden aangevallen, Ridder Rogier sloeg met zijn zwaard in het rond en merkte meteen dat hij effect bereikte. Hier sneuvelde een arm, daar een hoofd, het zwaard dat het heilig land had helpen bevrijden deed hier ook waarvoor het was gemaakt en hij kon er goed mee overweg. Het leek op enig moment of hij snel orde op zaken kon stellen, het gekerm van gewonden en het vele bloed deed hem dat ook geloven.

Maar toen werd ook hij getroffen door een pijl die hem weliswaar niet ernstig verwondde, wel van zijn paard smeet. Op de grond liggend was het voor de ridder in zijn zware uitrusting lastig om overeind te komen en de eerste hem vijandige mannen kwamen al op de liggende ridder af om hem de doodsteek te geven. Steunend op zijn zwaard lukte het hem overeind te komen en die aanvallers van zich af te slaan. Dood en verderf zaaide hij, al prikte het bloed hem in de ogen van diverse wonden die ook hij opliep door het gevecht. Toch bleek na wat uren leken te zijn, dat zijn mannen orde op zaken hadden gesteld en dat ze ook gevangenen hadden kunnen nemen. Maar tevreden was hij niet. Want de aanvoerder van de troep was er niet bij. En dat was slecht nieuws. Van zijn mannen waren er drie gedood, diverse gewond geraakt en ook hij zelf had last van zijn kwetsuren. Gelukkig bleek zijn paard niet gewond en in de buurt. Toen de laatste aanvallers waren gevlucht besloot Ridder Brandewijn om het hoogste punt in het woud op te zoeken en daar kamp te maken. De gevangenen werden aan zijn paard gebonden en moesten meelopen in zijn tempo. Als ze daarbij vielen sloegen zijn mannen er op los en stonden die lui wel weer op. De avond viel, het woud begon vreemde geluiden te maken. Tijd voor een kampvuur en verzorging van de wonden. De strijd was nog niet gestreden…. De gedachte aan de blonde deerne in zijn kasteel hield hem op de been….morgen weer een dag….

Ridder…

Natuurlijk kwam het door de sprookjes en verhalen die zijn vader en moeder hem tijdens zijn jeugd hadden verteld. Over avonturen die ridders en prinsessen allemaal beleefden in een ver land vaak in vroeger tijden. Maar het kwam ook omdat hij voor zichzelf meende sterk genoeg te zijn om als ridder door het leven te gaan. Hij trainde er voor, leerde zichzelf zwaardvechten (met een stok) en bestudeerde hoe die ridders omgingen met de schone jonkvrouwen om hen heen.. Hij nam die manieren over. Maar hij moest ook gewoon studeren en later werken. Maar als hij lag te dromen kwamen die ridders weer voorbij. Staken hun lans vooruit en doorboorden vijanden die de jonkvrouwen belaagden. Op een nacht was hij weer eens onderweg op zijn witte paard in volle wapenuitrusting en rook toen een lucht die nog het meest leek op die van een houtvuur waarop iets werd gebraden of zo. Maar ook rook hij zwavel. Voor de zekerheid het zwaard er maar even bijgepakt en het paard inhoudend tot een stille stap. Achter een paar bomen zag hij wat dit lucht veroorzaakte. Een enorme draak. Lelijk, stinkend, groen van kleur, maar af en toe rood oplichtend door het vuur dat hij uit zijn bek wist te spuwen in de richting van iets dat de stoere ridder niet kon waarnemen vanaf zijn positie. Langzaam liet hij zijn nu toch wat onrustige paard vooruit lopen. Op een soort platte steen lag een fraaie jonge nauwelijks geklede, dame uitgeteld van emoties en zij was duidelijk in de macht van dat enge dier.

Het enige wat zij nog droeg waren eigenlijk haar lange blonde haren. Haar gezicht was vredig. Maar ze leek wat op iemand die hij van elders kende. Maar dat was nu niet zo belangrijk. Orde op zaken moest worden gesteld. Hij klapte het vizier van zijn helm dicht, pakte zijn lans in de rechterhand en zijn zwaard in de linker, hield ook nog zijn teugels in de hand en gaf zijn paard de sporen. In volle galop ging hij op de draak af…Die draaide zich om en keek hem met bloeddoorlopen ogen aan. Ging rechtop staan, hield zijn voorpoten met enorm lange nagels klaar om een klap uit te delen, maar de ridder was hem voor, maarkt een schijnbeweging en stak de lans diep in het diers onderlijf. Dat brulde, en blies zijn vlammende antwoord over de ridder heen. Die voelde dat hij verbrandde…hij gilde. De hitte was verschikkelijk. Wat was dat een opvallend geluid wat hij nu hoorde. Doodsnood van dat afschuwelijke dier? Hij keek rond maar zag niets. Ook de naakte prinses was verdwenen. Net als de draak…. Toen hij wakker werd voelde hij dat hij zweette als een otter. En hij had het verschrikkelijk heet…..Keek eens om zich heen en zag dat de elektrische deken nog aan stond. En zijn wekker ging maar steeds af. Het geluid wat hij had gehoord. Nog wat duf liep hij naar de badkamer en begon aan zijn vaste ritueel. Toen hij net onder de douche stond en zich had ingezeept ging de deur open en stapte een fraaie naakte vrouw met lange blonde haren bij hem in de natte ruimte. Hij herkende haar meteen. De vrouw uit zijn dromen. Zij kwam hem even bedanken voor zijn heldhaftige optreden. Wat hij niet kon zien was haar oogopslag. Groene ogen die zich samenpersten tot gemeen uitziende spleetjes. Maar hij vierde in stilte zijn overwinning…De kreet die een paar minuten later bij de buren door merg en been zou gaan was het laatste wat men van de buurman en zelf benoemde ridder had gehoord. Hij was nadien verdwenen. Spoorloos….En niemand wist of hij nog lang en gelukkig leefde…echt niemand!