Brits vernuft…

Brits vernuft…

Enige tijd geleden (23-6)maakte ik jullie lezers al eens bekend met een wonderlijk toestel waarmee de fabrikant, Fairey, trachtte het luchtvervoer van de toenmalige toekomst anders te doen verlopen. Nu neem ik jullie even mee terug naar die Britse fabrikant die zoveel opvallende en soms uiterst bekende vliegtuigen heeft ontworpen en geleverd. Ook aan de Nederlandse strijdmachten waar o.a. de Fairey Firefly uitgebreid dienst deed bij de Marine Luchtvaart Dienst, meer speciaal aan boord van ons toenmalige vliegdekschip, de Karel Doorman. Dat Fairey startte met de productie van eigen ontwerpen in 1917.

Daarvoor verrichtte naamgever Charles Richard Fairey al werk voor andere toenmalige fabrikanten. Fairey bouwde altijd bijzondere toestelle. Het ene succesvoller dan het andere. Maar al die ontwerpen culmineerden vaak in een type dat het lang vol hield en ook goed te verkopen bleek. Naast de Britten waren ook de Belgen gek op Fairey’s want daar bouwde men deze toestellen voor de eigen strijdmacht en had men een vestiging in Gosselies.

Een opvallend ontwerp was de 1930 stammende Hendon nachtbommenwerper, de eerste machine van dit type met een enkele lage vleugel (andere toestellen waren dubbeldekkers..) en ook nog eens volledig van metaal gemaakt. Een kleine serie van deze indrukwekkende maar langzame toestellen kwam in dienst van de RAF. Voor de Britse marine bouwde men een hele reeks machines van het type Gordon dat later zou uitgroeien tot een van de meest bekende marinevliegtuigen van WO2, de Swordfish, die ondanks zijn ouderwets aandoende uiterlijk bijster effectief bleek in het aanvallen van zware oorlogsschepen van de vijand.

Mooi van vorm maar doodongelukkig in de eerste maanden van de Tweede Wereldoorlog was de Fairey Battle. Deze eenmotorige bommenwerper moest snel genoeg zijn om vijandelijk vuur te ontlopen maar in de strijd om de Lage landen en Frankrijk bleek de Battle een lamme eend en werden de vliegtuigen en hun bemanningen door de Duitsers gedecimeerd. Uit de Battle kwam wel weer een marinejager voort die bij de Britse Marine een paar jaar nuttige dingen deed. Deze Fulmar werd in de honderden exemplaren geproduceerd en geleverd e n de kist was zeer effectief tegen o.a. de Italiaanse luchtmacht tijdens WO2. De Firefly noemde ik al, daarvan werden duizenden exemplaren geleverd die tijdens en na de oorlog werden benut.

Fairey bouwde maar door en ging op enig moment ook supersone vliegtuigen leveren die o.a. als vliegend testlaboratorium zouden dienen t.b.v. de Concorde verkeersmachine. De laatste proeve van bekwaamheid kwam met de Gannett, en vreemd gevormd marinevliegtuig met een 3875pk sterke turboprop-motor die contraroterende propellers aandreef in de neus. Ze deden jarenlang dienst bij de Royal Navy maar vlogen ook bij de Duitse marine. Ook bij de Indonesische marine vlogen Gannetts rond. Een bewijs dat de Britse luchtvaartindustrie in de jaren 50 en 60 nog zeer bekwaam vliegtuigen kon bouwen. En Fairey was maar een van de bouwers daarvan. Fairey nam in 1972 Britten-Norman over waardoor men ook een groot orderboek voor de succesvolle Islander luchttaxi’s verkreeg en de productie o.a. in Belgie onderbracht voor dit toestel. Helaas ging Fairey in de totaal veranderde luchtvaartwereld van 1977 kopje onder en werd het bedrijf verkocht aan het Zwitserse Pilatus. Gelukkig is de geschiedenis vastgelegd in wat boekwerken, waarvan ik er een benutte als leidraad voor dit verhaaltje. Een uitgave uit 2012 van het befaamde blad Aeroplane. 130 pagina’s genieten geblazen. (beelden: Archief Yellowbird/internet)

Vliegend stadsvervoer..

Vliegend stadsvervoer..

Het Britse bedrijf Fairey bouwde al vliegtuigen voor de Engelse Luchtmacht in de jaren van WO1 en werd een grote leverancier van toestellen tot en tijdens WO2. Talloos de al dan niet succesvolle ontwerpen en sommigen daarvan in ons huidige ogen best heel innovatief. Na WO2 moest het bedrijf even zien hoe het haar omzet kon veiligstellen en zocht men haar heil in verticaal startende en landende toestellen.

Zo was er de vijfzits Gyrodyne die o.a. was uitgerust met een propeller aan een korte vleugel die de staartrotor verving en werd aangedreven door een Alvis Leonides zuigermotor. Later verbouwde men het uit 1947 stammende prototype zodat de hoofrotor van het toestel werd voorgestuwd door daarin aangebrachte straalmotoren die meedraaiden met die rotor zelf.

Men testte zo het principe voor een veel geavanceerder ontwerp dat in 1957 zou gaan vliegen, de Fairey Rotodyne. Dat toestel was bedoeld om luchtvervoer te bieden aan 40 passagiers over korte afstanden.

Het idee was om met het toestel te vliegen van stad naar stad en in het centrum daarvan te starten en landen. Dat zou de bouw van grote vliegvelden deels kunnen voorkomen volgens de visionaire ontwerpers van het toestel. De Rotodyne had een hoogdekkervleugel waarin twee Napier Eland turbopropmotoren werden ondergebracht die elk 3000pk leverden. Aan de vierbladige hoofdrotor die op een soort torenconstructie boven de romp uitstak monteerde men ramjets en deze aandrijflijn moest het compacte toestel een snelheid van 150-160 km/u geven. Tijdens recordvluchten haalde men er zelfs de 190km/u mee. Terwijl Fairey al droomde over een vergrote versie voor 75 passagiers en men de belangstelling van evt. kopers peilde kwam tijdens profvluchten een enorm nadeel van dit concept aan de oppervlakte. De Rotodyne was extreem luidruchtig. Twee turboprops zijn op zich al niet zo stil maar daarbij nog eens vier krijsende ramjets zorgden voor oorverdovende geluidshinder. Het principe klopte, de uitwerking wat minder. Terwijl het proefvliegprogramma voort ging bleek wel dat dit toestel commercieel geen toekomst zou hebben. Het hele concept van City-to-city vluchten kon ook met de steeds nieuwere en goedkopere helicopters van toen worden ingevuld en de Rototyne verdween van het toneel. Net als Fairey dat het uiteindelijk niet redde. Jammer want had men wel de kans gehad dit concept te perfectioneren had de luchtvaart er wellicht heel anders uitgezien.

Opvallend is wel dat er zelfs schaalmodellen voor de liefhebber zijn verschenen van dit toestel. Dus in sommige collecties wordt de machine op schaal gekoesterd, vaak zonder al te veel kennis over het hoe en wat rond dat echte vliegtuigtype of diens geschiedenis. Gelukkig heb ik jullie daarover even kunnen bijpraten hier.. doe er je voordeel mee….(Beelden: Archief/internet)