Pruttelende bestseller…

O, o, wat moesten sommige ‘autokenners’ in vroeger jaren toch lachen om die wagens uit het zgn. Oostblok van voor 1989. Volgens hun ‘kennis’ waren al die auto’s gemaakt van plastic en reden ze zonder uitzondering op tweetakt-benzine/oliemengsels. Nou dat was een grove misvatting. Wie hier regelmatig leest zal het zijn opgevallen dat al die ‘kennis’ niet klopte. Er was maar een auto met dit concept, de door het Oost-Duitse staatsbedrijf Sachsenring gebouwde Trabant. En die wagens werden niet zo maar van deze bouwwijze voorzien. Het was de enorme druk vanuit de communistische Sovjet-overheersing die maakte dat de meeste fabrikanten uit het vroegere Duitsland last kregen met de aanvoer van materialen als staal voor de auto-industrie.

Juist voor Sachsenring, ooit een erfopvolger voor het trotse Horch van voor de oorlog, was dit een ramp. Men wilde graag de massa-motorisering van de Volkskameraden verzorgen maar kreeg domweg niet de materialen om dat te doen. Dus greep men naar alternatieven. Slim als de Oost-Duitse ingenieurs waren ontwikkelde men toen Duraplast. In feite een mengsel van textielvezels uit de Sovjet-Unie, gedrenkt in harsen die men onttrok aan de eigen bruinkoolmijnen en perste dat goedje tot keiharde kunststof plaatwerk.

Omdat het spul niet zo hield van rondingen waren de eerste en latere Trabants veelal aardig rechthoekig van vorm. Men zette die kunststof platen op een frame van metaal en hout, en voegde er een oude DKW-tweetaktmotor aan toe die de voorwielen aandreef. De eerste wagens van dit type (P50 en later de 500) waren nog relatief simpel en grof gebouwd. Maar het concept werkte en de belangstelling voor de wagens was in eigen land oneindig groot. Zo groot zelfs dat de productie steeds verder werd opgevoerd. In 1964 verscheen de P601, de Trabant zoals we die nu nog steeds zo goed kennen. Met een tweecilinder van 594cc inhoud had je dan 23 (later 26) PK’s beschikbaar. Kon je net de 100km/u mee halen. Voor het Oosten van Europa meer dan genoeg. In onze streken waar de Trabi’s ook werden geimporteerd en verkocht was dat net te weinig.

Daarbij was de typische walm van de tweetaktmotoren voor veel mensen net even te veel van het goede. Neemt niet weg dat zijn ultiem lage prijs zorgde dat er nog steeds kopers voor waren. In de DDR was de wachttijd voor een nieuwe Trabant 10-15 jaar. Tweedehands exemplaren waren vaak net zo duur als een nieuwe. Heel gevraagd was de Universal stationcar waar je wat meer bagage in mee kon nemen. Hoewel de techneuten in het oosten van Duitsland werkten aan allerlei nieuwe modellen voor hun Trabantklanten, hielden de communisten de poot meer dan stijf. En zo duurde het tot in 1988 voor ook bij Trabant moderne viertaktmotoren van VW voorin de Trabi’s werden gelepeld. Maar daarvoor moest het karretje wel compleet worden aangepast. En toen men daarmee klaar was werd de DDR opgeheven en geintegreerd in de BRD. Daardoor was de markt voor de Trabant ineens totaal verdwenen. Veel van die karretjes werden gewoon bij het grofvuil gezet en vernietigd. Het overblijvende wagenpark werd gelukkig vaak gekoesterd. En daardoor stegen de prijzen de laatste jaren aardig. Onderdelen zijn niet echt een probleem, er zijn genoeg oude garagisten uit de oude DDR die een hele voorraad hebben liggen. Hoe dan ook, er zijn miljoenen Trabants gemaakt en verkocht. En er zijn maar weinig modellen van volgens kenners ‘bekendere merken’ die deze aantallen achter hun naam of nummer hebben staan. Alleen daarom al is dat Trabant best een model dat als merk door het leven kan. Want wie heeft nog van VEB-Sachsenring (de fabrikant) gehoord?? (Beelden: archief)

10 thoughts on “Pruttelende bestseller…

    • Ja, men wilde af van dit typische karretje uit een beladen (communistisch) verleden. Nu wordt het veel meer gezien als een wagen vol inventief denken en een periode waarin de Staat ook alles voor je regelde.. wat je er ook van kunt of wilt denken…

      Like

  1. Alleen al het feit dat er eigenlijk altijd over “een trabanTJE” gesproken werd geeft a;l aan dat ze niet helemaal voor vol aangezien werden. Hetzelfe overkwam de DAF die ook altijd in de verkleinvorm werd aangeduid.

    Like

    • In het ‘vak’ hadden we het ook vaak over wagentjes van bepaalde merken. Los van Dafje, was ook Morrisje, Minitje, Subarutje en zelfs Suzukitje ingevreten in het jargon… Dus ook Trabantje was een bekende term.

      Like

  2. De benzinetank zat bij de Trabant onder de motorkap, volgens mij. Levensgevaarlijk bij een frontale aanrijding. Opgeknapte exemplaren vind ik best leuk, al worden daar tegenwoordig ook al stevige prijzen voor gevraagd.

    Like

    • Bij de Tweetakt Trabants zat dit tank inderdaad voorin. Maar dat was indertijd bij meer merken het geval. Daarin week hij niet zo af van de norm in die jaren. Over veiligheid werd nog niet zo nagedacht. Is tegenwoordig ondenkbaar. Bij de Trabant met VW viertaktmotor van 1988/9 ging de tank overigens naar achteren wat een stuk veiliger aanvoelde…

      Like

Geef een reactie op Bertie Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.