
Nog niet zo heel lang geleden was het merk Morris ook in ons land een zeer bekende naam in autoland. Veel Nederlanders vielen voor de charme van dit oer-Britse merk dat haar naam dankte aan William Morris die zijn bedrijf in 1912 opzette. Los van alle wagens die Morris tussen oprichting en WO2 produceerde nam het merk op enig moment ook MG, Riley en Wolseley op in de gelederen en dat gaf het merk een zekere status.

Na WO2 zou Morris samen gaan werken met Austin wat weer leidde tot British Motor Company, kortweg BMC, en uiteindelijk zou leiden richting grootschaligheid maar ook de ondergang van een belangrijk deel van de Britse auto-industrie. Morris dus, een merk dat naast personenwagens ook bestellers en vrachtwagens produceerde en tijdens WO2 een grote bijdrage leverde aan de Britse oorlogsindustrie.

Mede daardoor werd de naam ook zo bekend bij ons. Na wat ouderwets aandoende en redelijk bescheiden auto’s als de Morris Eight en Ten kwam Morris in 1948 met de mateloos populair geworden Minor. Een auto met simpele techniek maar zeer aansprekende vormgeving die het zelfs zou volhouden tot 1971! De wagen had al onafhankelijke voorwielophanging en een redelijk presterende en zuinig kopklepmotor die qua inhoud zou worden vergroot van 803cc naar 1100cc.

De Minors hadden een goede naam en gingen relatief lang mee. Ze waren er als sedan, stationcar, besteller en pickups. Ook een Cabrio was verkrijgbaar maar die kostte 100 gulden meer dan een gesloten versie. Nu gezochte klassiekers! Een uitvergrote versie was de Oxford die in diverse gedaanten door de jaren heen in de Morris-showrooms zou staan. De Oxford kreeg in 1959 dezelfde gedaante als de Austin Cambridge, terwijl ook MG en Wolseley deze wagens aanboden met een onderscheidende inrichting of motor. Met de piepkleine Mini won men echt klanten. Het karretje bood ruimte voor vier personen, reed als een scheermes, had voorwielaandrijving en vering die o.a. baseerde op veerbollen.

Hoewel die Mini door allerlei andere Britse merken ook werd verkocht gaat de eer van het ontwerp toch naar ontwerper Issigonis bij Morris. En baseerde het merk de latere grote 1100-reeks op hetzelfde principe. En vergis je niet, waren hier zeer populair. Dat gold minder voor de nog grotere 1800/2200. In de middelklasse vond men dat principe van die rechthoekige bouw, voorwielaandrijving en hydro-elastische vering maar niks. Toch was er niet zoveel mis met het concept. Simpelheid troef typeerde de Marina.

Uitgebracht in de nadagen van het onafhankelijke merk Morris. Aandrijving weer op de achterwielen, een redelijk presterende motor voorin, ruimte voor het gezin, maar door een starre achteras was dit geen wonder van wegligging en hij kreeg dan ook geen geweldige ontvangst in de autopers. Terwijl concurrenten als Ford en Vauxhall of Opel op dat moment weinig anders aanboden. Met de Marina was voor Morris het einde in zicht. De Britse auto-industrie vrijwel op sterven na dood en diverse fusies verder was dat ook echt zo. Morris verdween als onafhankelijke autobouwer en dat is best zonde te noemen. Want men bouwde echt de nodige iconen. Wie goed oplet onderweg ziet er nog wel eens eentje rondrijden. Gekoesterd zoals dat hoort bij oudere Britse voertuigen. (Beelden: archief Yellowbird)
De Minor was echt een handig wagentje. Een kennis had er een en vervoerde er van alles mee, tot een fiets aan toe, ik weet niet hoe ze het deed.
Je zag er veel. Logisch, leuk om te zien en ze pasten overal in en tussen.
LikeLike
Betaalbare karretjes en ook nog aardig zelf te onderhouden al lustte het roestduiveltje ze wel rauw…
LikeLike
Morris herinner ik me niet. Het zal van voor mijn tijd geweest zijn.
LikeLike
Als onafhankelijk merk wellicht niet, maar onder de benaming BLMC of zelfs nog even Rover moet bijna wel…
LikeGeliked door 1 persoon
De Morris Minors herinner ik me nog omdat ik hem zo leuk vond. Maar zelf hadden we er nooit een.
LikeLike
Ik zag ze in de jeugd ook vooral voorbij rijden. Leasepa wilde ze in d e handel niet hebben, want ‘Brits’ en dat was ‘niks’….:)
LikeLike