Amsterdamse drieassers..

De Tweede Wereldoorlog hakte er wat betreft het rijdend materieel van de Amsterdamse GVB stevig in. De bezetter nam een deel van de tramvloot mee naar huis als souveniers nadat het duidelijk werd dat Nazi-Duitsland op haar retour was. Dus moest men na de bevrijding roeien (rijden) met de riemen die men had. En die riemen waren schaars en ook min of meer uitgewoond. Toch kreeg men al snel een soort van rijschema overeind en konden de Amsterdammers weer naar school of kantoor met het openbaar vervoer. Men leende intussen trams uit andere steden, verbouwde oudere trams op zodanige wijze dat die wat meer comfort boden dan voorheen. Maar men snapte ook dat er nieuwe trams bij moesten komen die dat comfort nog eens extra zouden verhogen.

En na lang wikken, wegen, bekijken, onderzoeken en experimenteren besloot men een order te plaatsen in eigen huis. Een ontwerp van het GVB zelf kreeg de voorkeur boven allerlei andere trams vanuit fabrikanten die ook wel aan de slag wilden voor de Amsterdammers. De drie-assige trams waren geboren. Wagens met een erg aardig en toen modern uiterlijk. Vouwdeuren voor in- en uitstappen, een aparte zitplek voor de bestuurder en ook de conducteurs. Het signaal voor stoppen bij een halte werd voortaan visueel gegeven via verlichte glaasjes in de wagens en door een afgesloten cabine met verwarming waren deze trams een grote stap vooruit ivm de oudere blauwe twee-assers.

Een ding was wel jammer, want de beste aandrijving voor deze trams zou moeten komen uit Duitsland en dat was natuurlijk in die tijdsperiode ondenkbaar. Dus besloot men motoren te gebruiken uit oudere tramtypes die waren of werden gesloopt. Omdat de nieuwe trams nogal lang en zwaar bleken waren die motoren voor de moderne trams aan de zwakke kant. Daarbij moesten ze vaak over de hogere bruggen van de stad heen met volle last en dat ging niet van een leien dakje. De drieassers waren met hun aanhangers ook zodanig lang dat men sprak van ‘treinen’ en die konden op de lijnen die bijvoorbeeld door de smalle Leidsestraat heen moesten elkaar op de passeervlakken boven op de diverse bruggen niet passeren. Kortom er moest veel gesleuteld worden om de trams volledig inzetbaar te maken.

Toen in 1956 de eerste gelede en nog moderner trams in de stad arriveerden werden de drieassers vaak gezien als backup voor dat toen moderne materiaal. Vaak liet men dan alleen motorwagens op reservediensten rijden. Een deel aangepast met o.a. een nieuw lijnbord boven het voorraam, zoals bij die gelede trams die hen eigenlijk moesten aflossen. En feitelijk werden de eerste drieassers al sneller gesloopt dan normaal in Amsterdam bij trams het geval was. Toch bleven ze in allerlei vormen maar afnemende aantallen nog wel actief tot en met 1985. Toen pas gingen de laatste exemplaren naar sloop of musea die er eentje wilden hebben. Een enkel exemplaar verdween naar vrijplaatsen aan de rand van de stad waar ze zelfs als woningen werden ingericht. Al met al was het een opvallend tramtype dat ook een norm zette voor alle volgende opvolgers. Comfort, snelheid, bedieningsgemak en ook simpel onderhoud. Ik bewaar goede herinneringen aan die trams die altijd op de wat chiquere lijnen van het GVB reden. Want de passagiers in sommige wat duurdere wijken van de stad wilden niet meer in de oude half open blauwen worden vervoerd maar in comfortabele omstandigheden. En dat kon in die drieassers. (beelden: Archief/internet)

31 thoughts on “Amsterdamse drieassers..

  1. Er is dus veel werk gemaakt om het tramverkeer weer op poten te zetten, hulde. Een grote plaats kan ook niet zonder binnenstads vervoer.
    Het was een van de leukste dingen wanneer we naar de stad gingen: de tram met die ronde vloerplaten op het scharnierpunt. (sorry Leo, ik kan het niet technisch beschrijven).
    Heel wat mooier dan de gewone NACO-bussen in eigen dorp.

    Geliked door 1 persoon

    • IK groeide zelf ooit op tussen de auto’s en de trams. Maakte van die laatste ook tijdens schooljaren gebruik. Middelbaar onderwijs in West, woonde zelf in Zuid. Op het laatst wist ik precies welke trams op welke lijnen liepen wat in de winter handig was ivm al dan niet aanwezige verwarming aan boord tijdens de wintermaanden…. De trams met de scharnieren bodemplaten waren de gelede/dubbelgeleden en die kwamen eind jaren vijftig in gebruik op met name de chique lijnen 24/15 en soms op 1 of 2. Deze drie-assers werden daarbij vervangen en kwamen dan op lijn 4, 9, en 16. Voor de overige lijnen bleven de trouwe en oude twee-assers in het blauw.

      Geliked door 1 persoon

  2. Een jaar of 10 geleden maakte ik een tramrit door Amsterdam, ik dacht naar West ( via Rembrandtplein langs de A C markt naar de buurt met de prachtige nieuwe stijl huizen) Wat ik me er het meest van herinner was het voortdurende getingel en stopmomenten omdat er eigenlijk áltijd wel andere weggebruikers ik de weg van de tram reden of liepen. De bestuurders moeten echt wel iéder moment oplettend zijn.

    Like

  3. Meer dan 20 jaar in Den Haag gewoond. Met de HTM naar de binnenstad. Later verhuisd naar Zoetermeer, ging ik een enkele keer met de RandstadRail naar Den Haag.
    Vanuit het Westland waar ik nu woon gaat er een bus naar Loosduinen. Kun je daar de tram nemen om verder te komen. De auto gaat veel sneller….

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.