Onlangs kwam het even ter sprake; iemand snapte niet zo goed waarom ik altijd zo liefdevol sprak of schreef over de Westertoren in onze stad, als symbool voor mijn affectie voor mijn geboorteplek. Ik had er immers altijd ver vandaan gewoond. Feitelijk een onjuiste bewering, maar dat heb ik hem direct vergeven. Als je elkaar niet in de ogen kijkt en elkaars echte levensverhaal niet kent is het lastig inschatten hoe mensen in elkaar steken. Maar neem van mij maar aan dat ik die stad toen ik er niet echt middenin woonde, altijd in grote regelmaat heb opgezocht. Zoals we er nu nog steeds elke week een keer dwars doorheen lopen. Gewoon omdat een grote stad met al zijn veel gekleurde wijken, meer heeft te bieden dan alleen maar de Dam of de coffieshops waar de toeristen voor komen.
Ik merk ook dat naarmate mijn leeftijd zorgt voor steeds meer kaarsjes op de al dan niet in huis gehaald of zelf gebakken taart rond mijn jaardagen, ik die stad meer koester. Die grachten, de oude panden, de straatjes met hun winkeltjes, de vele eethuizen. Mijmerend staar ik wel eens over het IJ waar vroeger de oude zeeschepen voorbij kwamen en het een levendige toestand was. Ik mis nog wel eens die oude gierende blauwe trams, de oer-Amsterdamse gezelligheid. Een koffiehuisje waar je naar binnen kon voor echte koffie met een Moezelientje of Kano. Ik mis het platte Amsterdams. Wat je tegenwoordig hoort is vaak een mengeling van alle landaarden die deze stad lijken te hebben geannexeerd. De ware Amsterdammer trok zich steeds meer terug. Verspreidde zich richting Noord-Holland, Flevoland of Haarlemmermeer.
Wilde een echt huis met tuin en een min of meer witte school voor zijn kinderen. Het haalde soms de kern uit een bepaalde buurt, maar legt ook vingers op zere plekken. De echte Amsterdammer is niet gespeend van humor, en dan ook nog van de wat ironische soort. Soms met een vleugje joods verleden. En dat is nodig als je ziet wie deze stad zoal menen te moeten veranderen. Een paar decennia falend stadsbestuur, megalomane stadsdeelbestuurders, provinciale amateurs die op politieke stromen een functie krijgen in de grootste stad van ons land en dat het liefste zien veranderen in een groot toeristisch dorp. Het liet allemaal haar sporen na. Kijk naar het chaotische verkeer, de anarchie van krakers, fietsers en scooters, het gebrek aan overzicht. En toch, mensen, ik blijf het een lekkere stad vinden. Kom ik dan nooit ergens anders? Natuurlijk wel. Veel en vaak. En daar zitten ook plekken tussen die ik best leuk vind. Maar daar hangt dan uiteindelijk toch niet die sfeer die Amsterdam zo leuk maakt. Want veelkleurigheid kent ook haar pluspunten.
Ik ben de laatste die dat niet wil erkennen. Voorbeelden zat van ontwikkelingen die bijdragen aan het fijne karakter van die stad. Wonen deed ik er lang, tot we besloten om na een Bijlmer-avontuur de grote tocht oostwaarts te maken en in Almere neer te strijken. Met een wijk vol andere Amsterdammers. Begin jaren tachtig. Eindelijk geen verloedering meer en ook geen criminaliteit. Ruim tien jaar later verhuisden we weer terug. Naar de zuidkant van de stad, waar het nog goed toeven was en is. En we het stadshart op loopafstand hebben liggen. Zo fijn, zo warm, en zo bekend. Kortom, ik ben een Amsterdammer in hart en nieren. En ik zal dat nooit onder stoelen of banken steken….
tja, er leven heel wat Amsterdammers in de diaspora, deze kwam zelfs in Zuid-Limburg terecht. Tip om het naar kaaskroketten geurende Damrak te mijden: reis per trein, uitstappen op Amstel, langs de gezellige woonboten op de Amstel over de verkeersluwe Weesperzijde via Carré naar Hermitage. Op de hoek een prettig eetcafé, Blauwbrug over en langs de grachten lopen, Rozengracht, Westertoren, en zo naar Centraal Station. .
O je neemt Sarphatiekpark en Albert Cuyp erbij, en eventueel weer via de Hermitage langs de Oude Waal naar Centraal Station. Zo’n wandeltocht is een openbaring voor Limburgse en Belgiische vrienden.
LikeGeliked door 1 persoon
Hoewel Amsterdam CS steeds mooier wordt vind ik de toeristenroute een gruwel.
Er zijn inderdaad veel mooie routes en plekken te vinden. Je hoeft alleen maar de toeristen te vermijden.
Vrolijke groet,
LikeLike
Tja, ik heb dát Amsterdam eigenlijk nooit kunnen vinden maar ik geef het toe, ik was er niet vaak en ook nooit erg lang. De sfeer krijgt me niet te pakken maar dat ligt vast aan mij want ook Den Haag haalt geen sentiment bij me naar boven en dáár heb ik toch de eerste 45 jaar van m’n leven doorgebracht.
LikeLike
Ik heb in den Haag drie kleinkinderen,Hagenaars tot in hun ziel. Als ze hun Amsterdamse oma willen jennen dan praten ze plat Haags,, en noem ik ze Hagenezen.
LikeGeliked door 1 persoon
Zo nodig kan ik dus écht wel een riedel plat Haags weggeven hoor, maar ik zou er nooit meer willen wonen. Laat mij maar rustig in Rijswijk blijven.
LikeLike
Hoewel mijn moeder uit Den Haag komt heb ik deze stad nooit echt leren kennen.
Vriendelijke groet,
LikeLike
Er zijn best mooie dingen in Den Haag te vinden maar óók stadsdelen waar je depressief van zou kunnen worden.
Je moet er een beetje de weg weten.
LikeGeliked door 1 persoon
Oww, kreunde ik vaak, kon ik maar in een stad wonen.
Uiteindelijk ben ik hier beland en nog tevreden ook. 🙂
LikeLike
Moet ik toch even naar Amsterdam komen. Kun jij me dan rondleiden.
Groetjes.
LikeLike