In het Rusland van voor de communistische Sovjet-Unie was er maar een enkele familie die er toe deed. Die van de Romanov’s. De Tsjaren, vorsten die de wrede Mongoolse vorsten opvolgden, waren alleenheersers en het Russische volk niet veel meer dan gepeupel. Terwijl deze landslieden en arme burgers maar moesten zien hoe ze zich elke dag zouden voeden, was dat voor de Tsaar en zijn gezien geen enkel probleem. Het kon domweg niet op. En men had zo haar eigen regels voor hoe bepaalde diners moesten verlopen. Diners en feesten aan het keizerlijke Russische hof waren op enig moment de meest uitbundige en spectaculaire van Europa. Alles werd gedaan om de andere vorstenhuizen de ogen uit te steken met de schitterende rijkdom van het machtige tsarengeslacht en dus werden de banketten versierd met de meest exclusieve achttiende- en negentiende-eeuwse serviezen denkbaar. En die werden geleverd door de grote Europese fabrikanten op dit gebied.
Denk aan Sevres, Meissen, Wedgwood en KPM uit Berlijn. Het glaswerk bestelde men in Bohemen, vorken en messen waren van de zilveren soort, liefst bedekt met een laag goud. Het is deze tafelrijkdom die momenteel te zien is in de Hermitage aan de Amstel in Amsterdam. Prachtig uitgestald, met veel aanvullende informatie over de zeden en gewoonten van de Russische aristocraten. Wij bezochten deze expositie onlangs en dat was geen straf. Ook al heb ik zelf wat minder met frutsels aan of op borden, dit is van een ongekende weldadige soort. Prachtig die kleine porceleinen poppetjes op tafel. Men kleedde het geheel heel fraai aan, laat je vrij om foto’s te maken, en je kunt overal goed bijkomen, al mag je er niet aanzitten. Er zijn films te bekijken over het weldadige leven van deze tsaren en de grootsheid van hun feesten. Opvallend is ook het porceleinen servies dat allang nadat de tsaren waren verdwenen werd geschonken aan Sovjet-dictator Stalin.
Een geschenk van de onderdrukte Hongaren. Na de oorlog afgeleverd. Wat Stalin er van vond weten we niet, maar hij gebruikte het dure spulletje nooit en at zelf van simpele borden zonder versiering. Hoe dan ook, een erg aardige expositie die ik van harte kan aanbevelen als je een keertje in de buurt bent. Normale entree kost je E.15,00 p.p., een museumjaarkaarthouder kan gratis naar binnen.
Over ’n paar-honderd jaar gaan ze naar het museum om te zien hoe in deze tijd de bankdirecteuren leven. 😉
LikeLike
Adel was ook overal hetzelfde (en nog, vermoed ik): geld is geen probleem, Natuurlijk besef ik de waarde van dit prachtige spul maar het heeft een wrange bijsmaak.
LikeLike